GRONINGEN – Wij zijn een topsportclub rijker! Zo begon wethouder Joost van Keulen zijn lofrede voor Lycurgus, nadat deze volleybalclub Groninger sporthistorie had geschreven met het veroveren van de landstitel. Gelukkig voor Joost zat er geen cynicus op de tribunes van MartiniPlaza die hem vilein interrumpeerde met deze tekst: Maar nog geen topsportgemeente! Het zou niet alleen een cynische, maar ook een hele rake opmerking zijn geweest. Want hoewel de Stad zich graag mag ventileren als sportstad incluis City of Talent, is de realiteit anders. Een beetje ontluisterend zelfs.
Dat blijkt uit een contest van het sporteconomisch adviesbureau Sport2B, waaruit jaarlijks de beste topsportgemeente van Nederland tevoorschijn komt. Voor 2015 komt die eer toe aan Amsterdam. De hoofdstad scoort het best als het aankomt op topsportprestaties, gemeten over 41 landelijke competities. Het verwees Emmen (jawel!) naar een eervolle tweede plek. Verder staan nagenoeg alle grote steden in de top-10 van deze ranglijst, zoals Rotterdam (4), Utrecht (6), Den Haag (7), Den Bosch (8) en Eindhoven (9).
Des te opvallender is dat Groningen slechts als nummer 29 staat genoteerd, ook nog eens een achteruitgang van twee plaatsen ten opzichte van 2014, toen Gruno’s Veste op 27 stond. Mocht er enige troost zijn, dan zit die hem in de klasseringen van de twee andere noordelijke provinciehoofdsteden: Leeuwarden op 81 en Assen niet eens in top 100 (106). Al met al deprimerende feiten, zeker ook voor de Stadjers die bij herhaling bewijzen dat ze van topsport houden.
De kampioenswedstrijd van Lycurgus, die met 4375 kijkers in de recordboeken van de Nevobo is opgeslagen, was daar een ondubbelzinnig bewijs van. Net als de wedstrijd van GIJS tegen Tilburg Trappers 2. Niet eens het hoogste niveau, maar wel 1200 m/v achter de boarding van de ijshockeypiste in Kardinge. Ook bij de korfballers van Nic. loopt het vol als er wat op het spel staat. Om van Donar maar te zwijgen. Geen zaalsportclub die in de reguliere competitie regelmatig zo’n 4000 toeschouwers over de vloer heeft.
En die grote interesse is niet van de laatste jaren, die dateert al uit de tijd dat zaalsporten werden ‘geboren’, in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Volleybalclub Oranje Nassau, destijds de hoogst spelende Groninger club, trok bij haar thuiswedstrijden steevast een bomvolle Korenbeurs. De toen toonaangevende handbalverenigingen Olympia, Vlugheid & Kracht en HGC konden, in de groenteveiling aan de Peizerweg, ook rekenen op veel belangstelling. Zelfs de bedrijfshandballers, die in de naburige bloemenveiling acteerden op doordeweekse avonden, mochten zich verheugen in menig ‘vol huis’. Des te verwonderlijker is het dat politiek Groningen de zaalsport in de stad al zo’n zestig jaar lang stiefmoederlijk heeft bedeeld. Het getuigt niet van veel betrokkenheid van de dames en heren gemeentelijke politici, die er maar niet toe zijn gekomen de sportminnende Stadjers eens te belonen met een multifunctionele topsportarena. Het is een van de redenen dat Groningen zo laag staat op de landelijke topsportladder. Want het doel van de topsportgemeente-verkiezing, is de verantwoording van Studio2B, zit hem bovenal in een aanmoediging voor gemeenten zich in te zetten voor haar topsportclubs.
In Groningen komt die boodschap maar niet over, terwijl toch een zeer groot deel van het electoraat laat blijken hoe zij tegen topsport aankijkt. Op de Grote Markt, althans binnen de muren van het Stadhuis, hoor je nooit eens geluiden die topsportvriendelijk zijn. Wel er mee pronken als er wat te vieren valt, maar geen partij of politicus die ooit eens met een ambitieus sportplan op de proppen komt. Als in deze kringen het woord topsport valt, is de eerste reactie steevast de dooddoener: Onze prioriteit ligt bij breedtesport. Is wel zo veilig en kost ook nog eens – in verhouding – weinig. En altijd wordt in één adem FC Groningen genoemd, dat al zo veel gemeentelijk geld heeft opgesoupeerd.
Dat laatste valt niet te ontkennen, maar sport is toch écht meer dan voetbal alleen. Zeker in een stad als Groningen, waar een grote studentenpopulatie er voor zorgt dat ook niet-voetbalclubs aantrekkingskracht hebben. Meer dan het gros der raadsleden mist de competentie om met kennis van zaken over sport te praten. Dat heeft ook te maken met hun achtergrond, waar sport doorgaans niet tot hun directe interessesfeer behoort. Wel out of the box-denken als het gaat om prestigieuze cultuur- en voetbalobjecten (Forum en Euroborg), maar geen oog hebben voor de wensen van onze visitekaartjes in de indoorsportwereld.
Waarom was er geen raadslid/bestuurder die bij het sluiten van V&D op het idee kwam om dit failliete warenhuis om te bouwen tot een sportpaleis dat in Nederland zijn weerga niet kent? Niet alleen voor basketbal en volleybal, maar ook voor korfbal, bridge, dammen, schaken en zelfs ijshockey. Met de hedendaagse techniek is een ijsvloertje zo gelegd. Wellicht kunnen we het handbal in Groningen, toch de bakermat van deze sport, weer op de kaart krijgen. Plus een La Place-achtige horecavoorziening, een Wall of Fame en een Groningens sportmuseum. Een soort Madison Square Garden, maar dan op Groninger schaal. Maximaal 6000 toeschouwers. Zou de binnenstadeconomie ook nog eens ten goede komen. Veel volk verzekerd, ook op ‘werkdagen’ als er getraind wordt en lezingen worden gehouden. Reuring in optima forma en tevens een prima beginpunt voor een avondje stappen.
Hoe dan ook, het wordt de hoogste tijd dat Groningen niet alleen verbaal zegt dat het een sportstad is, maar dat ook eens in daden omzet. De clubs zelf zouden trouwens ook best wat actiever mogen worden in deze materie. Die blinken vooral uit in apathie. Kritiek is op de gemeente wordt slechts in de wandelgangen geventileerd. Terwijl er via de cluster van Energy Valley Topclub toch wel druk op deze ketel zou kunnen worden gezet.
Lukt het aan de Grote Markt niet, dan is MartiniPlaza een prima alternatief. Directeur De Kok liet zich onlangs ontvallen dat hij graag meer sport wil in zijn ‘tent’. Er wordt wel eens gefilosofeerd over een interne verbouwing van de middenhal tot échte topsportarena voor 6500 mensen, maar ook daar komt de gemeente dan als partij om de hoek kijken. Op zich is op de huidige accommodatie niet veel aan te merken, ware het niet dat de huur de pan uit rijst. Alleen Donar lukt dat, maar is wel een rib uit het lijf van de basketbalclub. Liefst tien procent van de begroting gaat naar ‘Plaza’. Daar komt nog eens bij dat er voor clubs geen verdienmodel in MartiniPlaza is. Alle horeca-inkomsten zijn voor Plaza. Als je dat afzet tegen amateurvoetbalclubs, hoe laag spelend ook, die wel eigen kantineopbrengsten hebben, komen de clubs in de zaal er heel beroerd af.
Nu ook Lycurgus top is geworden en zelfs grote plannen koestert richting Europa, en Donar al sinds 1973 een publiekstrekker van formaat is, wordt het toch wel eens tijd om beide clubs onder te brengen in een passende accommodatie. Wel vier cultuurtempels (Stadsschouwburg, Oosterpoort, MartiniPlaza en het Groninger Museum), tegen slechts één sportvoorziening van niveau voor topzaalsport. Die dan ook nog eens voor slechts één gebruiker is te betalen. Die verhouding is ronduit scheef te noemen, zeker gezien de grote belangstelling.
Een tip voor de dames en heren politici wil ik nog wel meegeven: als u weer eens een bezoek brengt aan zusterstad Oldenburg, ga dan ook eens een blik werpen in het splinternieuwe sportpaleis daar. Bij voorkeur als de lokale sporttrots, EWE Baskets, een thuiswedstrijd heeft. Er zal een wereld voor u open gaan. In de pas geopende Groninger ambassade van Oldenburg, eind Brugstraat, kunnen ze u vast wel aan een VIP-kaart helpen. Beleefd aanbevelend!
Door: Dick Heuvelman