Groningen – De landstitel basketbal is dit jaar weer terug in de enige stad die deze sport zo innig omarmt. Groningen dus. Bij Donar, zoals de club (gelukkig) weer heet. Daags na de kampioenswedstrijd stroomde de Grote Markt vol om, live geregistreerd door de camera’s van RTV Noord, de kampioenen te huldigen. Dat lukt elders alleen met zegevierende voetballers. Die vurige Groninger basketballiefde moet ook de basketbalbond deugd doen. Want waar in dit land vind je nog zo’n aantrekkelijk visitekaartje voor dit spel der lange mannen? Waar komen 4400 m/v kijken? Waar is een mooiere en sfeervollere zaalsporttempel? En waar is nog een club die meer de harten van de bevolking steelt dan in Groningen? Op al die vragen kan met één woord worden geantwoord: nergens!
Maar, zoals elk nadeel zijn voordeel heeft, heeft – omgekeerd aan de Cruijffiaanse theorie – elk voordeel ook zo zijn nadelen. Want goed beschouwd is Donar een (mooie) vlag op een (gammele) modderschuit, die Dutch Basketball League op de voorplecht heeft staan. Een prestigieuze naam, maar daar is alles wel mee gezegd. Achter die naam gaat een competitie in verval schuil. Bestond, wat toen nog eredivisie heette, ooit nog uit twaalf clubs, dit seizoen waren het er slechts acht. En er zijn serieuze voortekenen dat het er komend seizoen nog maar zes zijn. Zowel in Leeuwarden als in Weert staat de boel op springen.
Dat dreigende perspectief doet het basketbal richting het nationale ijshockeywezen afdrijven. Daar waar Tilburg het Groningen van het ijshockey is en de lokale Trappers Nederland zijn ontvlucht. Ze hebben hun heil gezocht én gevonden in de derde Duitse Bundesliga. Daarin zijn de Trappers zelfs kampioen geworden, met promotie naar de op één na hoogste klasse als waarschijnlijke beloning.
Gezien de ontwikkelingen in het basketbal zou Donar zich ook eens moeten beraden op haar ambities en opties. Dat had in feite al moeten gebeuren, want een beleidsvisie richting toekomst was één van de voorwaarden die de vorig jaar ingestelde Raad van Toezicht op tafel legde toen zij aantrad. Tot op heden is dat er nog altijd niet van gekomen, of het moet zijn dat die niet voor publicatie is. Communicatie is niet één van de sterkste kanten van het bestuur onder aanvoering van voorzitter Gert Kiel.
Voor de microfoon van Radio Noord liet Kiel onlangs nog wel wat los over hoe de competitie weer opgekrikt zou kunnen worden. De clubs moeten inzetten op de jeugd, zei hij toen. Dat was gotspe, want juist Donar heeft de jeugd in de steek gelaten door haar financiële bijdrage aan het Regionaal Trainings Centrum te schrappen. Dat kan toch worden gezien als een aanslag op de Groninger basketbalcultuur, waar opleiding altijd een belangrijke plaats in heeft genomen. Al liep Donar daarmee dan niet voorop, dat deed de vorig jaar overleden Bill Pijl, de roerganger van BVG. Het leverde, tot op de dag van vandaag, tal van internationals op.
Het beleid van het hedendaagse Donar is geënt op een hoog ad hoc-gehalte, gericht op buitenlandse huurlingen. Het kampioensteam van dit jaar werd vooral vorm gegeven door zeven expats. En wie niet voldeed, kon gaan. Coach Braal kon op die manier een derde van zijn (effectieve) spelersgroep verversen. De tussentijds aangetrokken Lance Jeter, toevallig vrijgekomen na ontslag bij een Duitse laagvlieger, bleek zelfs de sleutel voor het ultieme succes.
Ondertussen verloor het jeugdteam van Donar wedstrijd op wedstrijd. En mocht Gronings talent alleen opdraven bij de ploegvoorstelling. Het beleid van Kiel c.s. is op slechts één doel gefocust: kampioen worden. Maar ben je dé basketbalstad van het land als je alleen kampioen wordt? Aan die titel mag best een breder verband worden gehecht, dan heb je ook een taak in de ontwikkeling van de sport.
Wat dat betreft zou Kiel zich eens kunnen spiegelen aan FC Groningen, waar de komende jaren de jeugdopleiding hét speerpunt zal zijn. Directeur Nijland streeft er naar zijn eerste selectie in twee jaar tijd met zelf opgeleide spelers te vullen. Dat geeft een betere band met het publiek, stelt hij.
Er ligt overigens ook een blauwdruk om Donar weer een meer Gronings cachet te geven. Een op Servische maat gesneden model, geïnitieerd door oud-Donarcoach Marco van den Berg. Hij is er van overtuigd dat dát in de toekomst het unique sellingpoint van de club moet worden en voor kinderen die nu op de tribune zitten, een aansporing moet zijn om te gaan basketballen. Hij heeft trouwens al talent genoeg gezien om, aangevuld met twee buitenlanders uit een hogere prijsklasse, deze droom te verwezenlijken.
Of dat er bij Donar nog eens van komt, is de vraag. Op korte termijn zeker niet en ja, het publiek wil toch vooral een winnend team zien. Liever winnen van Weert, dan verliezen van Rode Ster Belgrado. En zo’n ploeg kun je met de middelen waarover Donar beschikt (begroting zo’n negen ton), als ook vanuit de gedachte dat de klant koning is, gemakkelijker bij elkaar harken met buitenlanders dan met Nederlanders. En, het zij ook gezegd, in de basketbalwereld wordt alom met huurlingen uit den vreemde gewerkt. Ook op het allerhoogste niveau. Bij Euroleaguewinnaar CSKA Moskou zie je amper een Rus, laat staan een Moskoviet.
Hoe dan ook, kijkend naar de recente gang van zaken, zou Donar haar vizier moeten richten naar het internationale front. In eigen land lijkt weinig eer meer te behalen. Voorzitter Kiel heeft dat ook al verkondigd trouwens. Hij wil graag meedoen aan de op stapel staande Champions League. Een lofwaardig streven, zij het dat daar een financieel plaatje aan kleeft dat op korte termijn als onhaalbaar moet worden bestempeld. Wil de club op dit niveau meer dan alleen voor spek en bonen meedoen, dan zal de begroting toch minimaal verdubbeld moeten worden. Een krimpende en ook veranderende sponsormarkt, waar een naam op het shirt niet meer zaligmakend is, maakt dat niet eenvoudig. Te meer omdat basketbal, net als alle zaalsporten in dit land, bij de media meer en meer in het verdomhoekje terecht zijn gekomen.
Wellicht biedt een op een nieuwe leest geschoeide topsportarena, die volgens burgemeester Den Oudsten en sportwethouder Paul de Rook in de pijplijn zit, meer kans op begrotingsgroei. Het zelfverdienmodel bij Donar moet omhoog gekrikt worden, bijvoorbeeld via de horeca. Dat zou al een forse stap voorwaarts zijn, zoals ook uitbreiding van de toeschouwerscapaciteit. Dat moet dan een voorschot zijn op mooie Europese tijden, zoals je die nu ook hebt in Groningens zusterstad Oldenburg. In de schil rond de stad zit nog potentieel genoeg qua publiek.
De politiek hoeft zich geen zorgen (meer) te maken over de houdbaarheidsdatum van Donar als publiekstrekker. Die is sinds 1973, toen het professionele basketbal hier zijn intrede deed, alleen maar gegroeid.
Donar staat inmiddels synoniem voor een mooie brok Groningenpromotie en dat mag best eens worden beloond.
Door: Dick Heuvelman