Op de logeerkamer waar trouwens nooit iemand slaapt, bewaar ik voor mij belangrijke en vooral dierbare relikwieën. Zo als daar is een sigarettenpeuk van het merk Players, opgerookt door niemand minder dan de veel te vroeg overleden Volkskrant columnist Martin Bril. Ik weet nog precies waar ik de peuk opraapte. Het was in de Folkingestraat ter hoogte van de synagoge, waar Martin die middag een lezing verzorgde. Na het roken schoot hij het overgeblevene van de sigaret met middelvinger en duim nonchalant na de overkant en ging naar binnen. Waarom weet ik niet, maar ik spoedde mij de straat over, trapte de sigaret uit en stak het in mijn jaszak. Het was mijn tweede aandenken aan Martin, want eerder had ik ook al een door hem achtergelaten bijna lege schrijfstift meegenomen. Zowel de peuk als de stift liggen nog altijd op een zichtbare plek in de kamer waar niemand slaapt omdat er doodgewoon geen bed staat. Ik ben altijd fan van Martin geweest. Als schrijver/columnist en ook als mens. Wanneer hij in de stad was gingen we vaak een biertje drinken. Voor Radio Noord heb ik Martin een paar keer geïnterviewd en daar tegenover schreef hij twee keer een column over mij. Van de eerste maakte ik deel uit, de tweede ging in zijn geheel over mij. Verslaggever stond er boven. Ik weet nog precies op welke datum en in welk jaar. Het was 25 februari 2005, de dag dat mijn zo geliefde oom Klaas overleed. Dat was lastig, want de hele dag kreeg ik berichtjes en telefoon of ik de Volkskrant wel had gelezen, want er stond een stukje over mij in, terwijl ik veel meer bezig was met de dood van mijn vaders oudste broer, die als een derde opa voor mijn dochters was. Gek waren ze met oom Klaas. Martin is nog geen 50 jaar geworden. Ik mis nog altijd zijn dagelijkse stukjes. Niemand kon beter observeren en er over schrijven dan Martin Bril. Gelukkig heb ik de columns bewaard, net als de peuk en de stift. Twee foto’s samen met Johan Cruijff staan op een mooie plek op de kast. Ze zijn gemaakt door Jos Schuurman in de dug out van het Oosterpark voorafgaande aan de oefenwedstrijd tussen FC Groningen en Barcelona, waar Cruijff toen trainer was. Cruijff zat alleen in de dug out en ik vroeg hem of Jos even een foto van ons mocht maken. Het was een foto voor de toentertijd enorm populaire weekkrant Loeks en het verhaal ging over mijn poging om een tribune naar Tonny van Leeuwen te noemen. Toen Johan Cruijff dit hoorde ontdooide hij ter plekke. Van Leeuwen, daar had hij op 15 november 1964 zijn eerste doelpunt in het betaalde voetbal tegen gemaakt. GVAV won weliswaar met 3-1, maar het was wel zijn debuut. Tonny van Leeuwen was voor Cruijff een groot sportman. De foto’s zijn een mooi aandenken aan die avond.