In vele functies gaf hij zijn beste krachten aan de samenleving.
Met trots hebben wij ervaren dat hij daarvoor veel waardering ontving.
GRONINGEN – Treffender dan deze twee zinnen kon de tekst op de rouwkaart van Marten Kastermans, die vrijdag op 89-jarige leeftijd overleed na een lange periode van gestaag afnemende gezondheid, niet zijn. Want Marten Willem Jozef Kastermans, zoals hij sinds 30 juni 1925 bij de burgerlijke stand stond ingeschreven, heeft veel, heel veel verdiensten voor onze maatschappij gehad. In de politiek, in het bedrijfsleven maar bovenal in de vaderlandse sportwereld. In de laatste sector groeide hij uit tot een topbestuurder, die consensus, innemendheid en bruggen bouwen hoog in zijn vaandel had staan.
Marten Kastermans was het tegendeel van de sportofficial waarvoor het woord bobo is uitgevonden en die bij ‘het volk’ een negatieve klank meedraagt. Hij stond in het geheel niet voor op zijn leidinggevende posities, was aimabel, Gronings nuchter, nooit uit op eigen eer en roem en had altijd het beste voor met de mensen met wie hij samenwerkte. Of dat nu sporters waren dan wel de werkers in het veld, het was Marten Kastermans om het even. Zij konden allemaal op hem rekenen.
Zelf heb ik dat ook mogen ondervinden, in 1996, toen ik het plan koesterde om de start van de Giro d’Italia naar Groningen te halen. Eén van de eerste mensen die ik vroeg om steun en advies was Marten Kastermans. Immers, met zijn schat aan ervaring en zijn enorme, invloedrijke netwerken kon hij deuren openen die voor anderen gesloten bleven. Hij speelde een belangrijke rol in de succesvolle lobby, die in 2002 haar bekroning kreeg. Tijdens onze eerste trip naar Milaan was er toevallig ook een editie van de derby Milan-Inter. We kregen niet de beste plaatsen, maar Marten Kastermans maalde er ondanks zijn statuur en leeftijd (70+ toen) niet om. Kastermans ten voeten uit: gewoon een heel bijzondere man.
In dezelfde periode trokken we ook samen op toen de sportredactie van het toenmalige Nieuwsblad van het Noorden ageerde tegen de plannen van de gemeente Groningen om het Oosterpark te renoveren in plaats van een nieuw stadion te bouwen. De co-voorzitters van de FC, Wim Everards en Henk van der Wal, konden zich in eerste instantie wel in de gemeentelijke plannen vinden. Het was in de tijd dat veel clubs nieuwe stadions lieten verrijzen en dat bleek een gouden modus voor het genereren van extra geldstromen. Zo streefde Heerenveen qua begroting FC Groningen fors voorbij. Met dit soort voorbeelden trachtte onze chef Harry Hesseling duidelijk te maken dat alleen nieuwbouw FC Groningen verder kon helpen. Marten Kastermans werd als bruggenbouwer ingeschakeld en na een copieuze maaltijd in de senaatskamer van de universiteit waren ook Everards en Van der Wal overtuigd. Kastermans masseerde vervolgens de visie het gemeentebestuur in de gewenste richting. Het was vooral door zijn diplomatieke inspanningen dat de Euroborg, die het Groninger profvoetbal een nieuwe dimensie gaf, er uiteindelijk toch is gekomen.
Al in zijn jonge jaren werd duidelijk dat er in Marten Kastermans een rasbestuurder school. Hij profileerde zich eerst in de arbeiderssportbeweging, waar hij als geboren socialist bijna automatisch in belandde. In 1958 werd hij ontdekt door de voetbalclub Velocitas 1897, dat toen nog een van de vooraanstaande clubs in de stad was en zelfs profvoetbal speelde. Kastermans werd voorzitter en een van zijn eerste problemen was de noodgedwongen terugkeer van Velo naar de amateurs. Kastermans zorgde er voor dat dit proces verliep zonder al te veel gezichtsverlies, want de groenwitten profileerde zich na de degradatie jarenlang als een topamateurclub.
Zijn bestuurderscarrière in de sport kwam in een stroomversnelling nadat hij in de politieke arena een gevoelige nederlaag had geleden. Als fractievoorzitter van de raadsfractie van de Partij van de Arbeid in de stad Groningen was hij een van de slachtoffers van een coup van de jonge, buitengewoon ambitieuze rode garde onder aanvoering van Max van den Berg en Jacques Wallage. Het waren hectische tijden, waaraan Marten Kastermans liever niet herinnerd wilde worden. Evenmin aan zijn directeurschap bij Aagrunol, een bedrijf dat ‘achter’ het Winschoterdiep bestrijdingsmiddelen voor de landbouw fabriceerde. De milieuvervuiling die dat tot gevolg had, heeft de gemoederen in Groningen ook na het verdwijnen van Aagrunol nog jarenlang beziggehouden.
Gelukkig voor hem had hij zijn liefde voor de sport als aangenaam alternatief. In deze gemeenschap was hij onomstreden, kwamen zijn sociale en politieke vaardigheden hem goed van pas. Nimmer is hij als sportbestuurder, op welke plek dan ook, in opspraak gekomen. Op zich al een hele kunst, want een incident of controverse is in de wereld van de sport gauw geboren.
De uitzonderlijke bestuurskwaliteiten van Kastermans gingen in zijn Velo-tijd (1958-1978) al snel rond in de voetballerij. Eerst regionaal, later ook nationaal. Van voorzitter van het district Noord klom hij op tot preses van het sectiebestuur amateurvoetbal van de KNVB. Ook bij de herstructurering van FC Groningen had hij een hoofdrol. Een logisch gevolg was in 1994 zijn benoeming in de Raad van Toezicht en Advies van de FC.
In zijn functie als voorman van het (landelijke) amateurvoetbal (1980-1990) liet hij zich vooral van zijn sociale kant zien. Hij zorgde in Zeist voor een nieuw, gestructureerd loongebouw voor het bondspersoneel. Een nagenoeg nog grotere prestatie leverde hij bij de Nederlandse Sport Federatie, waar hij na zijn KNVB-periode aan het roer kwam te staan. Hier verrichtte hij een historisch kunststukje door het NSF te laten samengaan met het NOC, het Nederlands Olympisch Comité. Daarvoor oogstte Kastermans veel lof. Voorzitter André Bolhuis van het NOC*NSF: ”De Nederlandse sportwereld is Marten Kastermans veel dank verschuldigd. Het komt niet vaak voor dat een bestuurder op zo’n positieve manier zijn eigen organisatie op laat gaan in een andere.”
Het ging Marten Kasterman echter niet om eerbetoon. Zijn drijfveer omschreef hij ooit als volgt: ”Het leuke van besturen vind ik het gevoel te hebben dat je iets tot stand brengt voor een grote groep mensen.” Dat hij in deze missie is geslaagd, getuigen zijn talrijke onderscheidingen. Hij stierf als Officier in de Orde van Nederlandse Leeuw, is door Anton Geesink gekroond met de Olympic Order, mocht zich zowel erelid als bondsridder van de KNVB noemen, kreeg in 1998 de Provinciaal Groninger Sportprijs en was uiteraard ook erelid van Velocitas 1897.
Donderdag neemt de Nederlandse sportwereld in de Euroborg op gepaste wijze afscheid van Marten Kastermans.
Dick Heuvelman