Satirische opinie
MUNTENDAM – Epidemioloog Roelof Coutinga maakt zich ernstig zorgen over de geestelijke gezondheid van politici. Hij constateert een toename van geheugenverlies of amnesie. Het gaat hier om aandoeningen van het zogenoemde episodische of langetermijngeheugen. Patiënten kunnen zich dan geen gebeurtenissen meer herinneren die in het verleden zijn gebeurd. Het is feitelijk het tegenovergestelde van patiënten die aan Alzheimer lijden, die vooral in de beginfase van de ziekte geen nieuwe informatie meer kunnen opslaan en dus problemen hebben met het kortetermijngeheugen.
Bij politici is dit kortetermijngeheugen buitengewoon goed ontwikkeld. Ze zijn in staat ieder uur, ja zelfs iedere minuut hun mening te geven over een nieuwsfeit en rennen de hele dag achter de feiten aan. De kennis die ze opdoen beklijft echter niet en dus moeten ze iedere dag opnieuw het wiel uitvinden.
Je kunt de lijders aan deze ziekte herkennen door het volgende gedrag: ze rennen hijgend van nieuwsfeit naar nieuwsfeit met een koortsachtige blik in de ogen. Hun mond staat geen ogenblik stil en de ene na de andere oplossing rolt van hun lippen. We spreken dan van echolalie: het telkens herhalen van dezelfde woorden en zinnen. Ook confabuleren (sprookjes en verzinsels vertellen) kan voorkomen. Ze zitten dagelijks bij alle nieuwsprogramma’s op TV en radio. Volgens Coutinga is het besmettingsgevaar buiten politieke kringen verwaarloosbaar. Wel is er sprake van neveneffecten bij het ambtenarencorps: ze worden hoorndol van dit ad-hocbeleid, het ziekteverzuimpercentage is hoog en ze hebben verschijnselen van burn-out. Ook de administratie is een chaos: vergunningen worden te laat verstrekt, raadsleden ontvangen hun stukken een dag voor de raadsvergadering en brieven aan verenigingen, stichtingen en burgers blijven onbeantwoord.
Coutinga heeft de politici jarenlang gevolgd en zijn onderzoek richtte zich op alle politieke partijen. Het ging zowel om ministers en Kamerleden, gedeputeerden en statenleden, als om wethouders en raadsleden.
De resultaten van het onderzoek zijn verbijsterend en schokkend. Als voorbeeld noemt hij de gemeente Menterwolde. Al jaren speelt daar het dossier Heemtuin Muntendam. Door iedereen, politici, inwoners en bezoekers gezien als de ‘parel van Menterwolde’. De Heemtuin kent een bewogen geschiedenis van 30 jaar. In het verleden beheerd door re-integratiebedrijven die failliet gingen en de tuin in deplorabele staat achterlieten. Overgenomen door de gemeente die de tuin in bruikleen gaf aan een stichting en jaarlijks een ton subsidie verstrekte. De tuin bloeide als nooit tevoren, maar toch werd de subsidie bevroren en de stichting de nek omgedraaid. De afgelopen jaren riep het college: “Er gaat gaan cent gemeentegeld meer naar de Heemtuin”. Raadsleden riepen in koor: “Het mag nooit meer in handen vallen van een re-integratiebedrijf”.
Wat blijkt? In 2014 heeft de gemeente ruim anderhalve ton uitgegeven aan de Heemtuin en per 1 januari 2015 wordt de exploitatie in handen geven van een re-integratiebedrijf en zal de gemeente zeer waarschijnlijk ook weer in de buidel moeten tasten.
Is dit collectieve geheugenverlies te genezen? Kunnen we de epidemie in de hand houden en wellicht stoppen?
In het geval van Menterwolde adviseert Coutinga om het college en de voltallige raad in quarantaine te doen en op te nemen in het MAC, het Medisch Advies Centrum van de gemeente. Als arbeidstherapie raadt hij aan mozaïek te lijmen op de zogenoemde social sofa’s. En dan niet incidenteel een kwartiertje, maar dagelijks een paar uur, en dat gedurende een aantal jaren. Dan bestaat er een kans op genezing. Het is dan niet verstandig om meteen terug te keren in een politiek ambt, maar een re-ingratietraject te volgen als groenwerker op de Heemtuin. Daar zal dan werk genoeg zijn in een voor de zoveelste keer verwaarloosde tuin.
Landelijke politici zouden gedurende een aantal jaren opgenomen moeten worden in de leegstaande verzorgingshuizen en muziektherapie moeten doen met demente bejaarden. Ze sluiten hun genezingsproces af met een re-integratieproject in de mantelzorg.
Mariette Elzenga, Menterwolmer