Toeval levert ‘Suarez-ontdekker’ droomtransfer op
GRONINGEN – En dat op je oude dag. Teken je zomaar even voor een jaar of zes bij Ajax. Ben je ineens hoofdscout in Amsterdam. Het overkwam Henk Veldmate, wiens carrière juist als een nachtkaars leek uit te gaan. Publiek geheim is dat Veldmate werd weggepromoveerd van technisch manager richting scouting. Zogenaamd omdat daar zijn hart lag, hij weer met de poten in de modder wilde staan. In werkelijkheid een move vanwege een wat verstoorde werkrelatie met directeur Hans Nijland. Vandaar ook dat deze transfer ook FC Groningen prima uitkomt. De club onderkent de verdiensten van Veldmate voor de club, maar om zijn vertrek ligt verder helemaal niemand wakker.
Vroeger waren scouts die mannen met lange jassen. Mannen die bij elke speler – denk maar eens aan Piet de Visser- wel een sterk verhaal wisten vertellen. Of de voorzitter ging zelf op pad. Zoals Renze de Vries, die Fandi haalde. Jarenlang leek de totstandkoming van die overstap een hoofdstuk uit een heel spannend jongensboek. Fandi zou ergens midden in het bos wonen. Via onbegaanbare bospaadjes kwam Renze aan bij het huis van de speler. Of huis? Een hut was het. Gemaakt van takken. Nadat Renze wat slangen met z’n blote handen had gewurgd en met pijl en boog een zebra had neergeschoten, drong hij de woning van de voetballer binnen, pakte hem onder de arm en rende richting vliegveld. Zo ongeveer.
In werkelijkheid was Fandi al op proef geweest bij Ajax en woonde hij in een gewoon stenen huis in een gewone straat. Niets bijzonders aan verder. Of neem dus Piet de Visser, de man die claimt zo’n beetje elke wereldtopper hoogstpersoonlijk te hebben ontdekt. En altijd op een bijzondere manier. Op een schoolplein, ergens in een weiland of jonglerend op een tak in een boom in de rimboe.
Van dit type is Henk Veldmate niet. Nooit geweest ook. Henk is eerder saai dan spraakmakend. Henk is netjes. Beschaafd. Allesbehalve schreeuwerig en een lange jas droeg hij nooit. Veldmate begon na zijn carrière als spelers- heel beschaafde speler ook- als jeugdtrainer bij FC Groningen. Daarna werd hij technisch manager. Natuurlijk; Henk bewees over kwaliteiten te beschikken. Hij wist veel van voetbal. Bouwde een heel aardig netwerk op ook. Maar veel belangrijker: Henk was niet lastig. En dat paste directeur Nijland wel. De man die liever niet te veel dominante mensen om zich heen heeft. Alleen op die manier namelijk, houdt hij zelf alles voor het zeggen. Henk deed zijn werk goed. Of beter: zoals alle technische managers doen. Je kon Henk wel op pad sturen. Hij vertegenwoordigde de club prima. Beschaafd. Een ongeschoren Henk is net zo bijzonder als sneeuw in augustus.
Lieve, aardige en wat fletse Henk zit straks in Amsterdam. In een groot kantoor. Hij wordt hoofd scouting. Gaat op onderzoek uit. En als het aan algemeen directeur Edwin van der Sar en Marc Overmars – wat zijn functie precies is, weet niemand nog- ligt, reist Henk vooral af richting Zuid Amerika. Daar namelijk hebben de voetballers nog een beetje mentaliteit. In dat werelddeel bijten ze nog écht van zich af. Henk moet in Zuid Amerika een nieuwe Luis Suarez vinden. En dus moet Henk hopen op een portie geluk. Want Luis Suarez werd per toeval ontdekt. Had een vakantievierende loodgieter uit Schouwerzijl ook kunnen gebeuren. Soms heb je dat gewoon, zo’n lot uit de loterij.
Hans Nijland vertelt het nog elke week een keer of drie, vier. Als hij weer ergens in een kantine of dorpshuis op komt draven om te vertellen. Over Luis en zichzelf. Luis Suarez passeert altijd de revue. Dat kleine Luis door trainer Ron Jans teruggezet werd naar het tweede bijvoorbeeld. Ron vond hem namelijk lui. Trots vertelt Nijland over de onderhandelingen die gevoerd moesten worden. Dat de kopjes door de hotelkamer vlogen. Dat de onderhandelingen afgebroken werden en na een zalvend telefoontje van een der partrijen toch weer hervat. Nijland vertelt bovendien – hoe eerlijk- hoe hij en Henk Veldmate Luis Suarez op het spoor kwamen. Want hoewel Henk kladblokken vol krabbelde met namen van voetballers, die van kleine Luis kwam nergens in voor. De komst van Suarez naar Groningen was maar één ding: geluk. Henk had via zijn netwerk – Grads Fuhler – begrepen dat er in Uruguay een heel aardige centrumspits rondliep. Jong, en dus nog betaalbaar. In bezit van Italiaans paspoort ook, scheelde weer in het salaris. Target Elias Figueroa werd door Veldmate en Nijland bekeken. Hans moest mee, mochten beiden onder de indruk raken en meteen zaken willen doen. Na een kwartiertje keken Henk en Hans elkaar aan. Beiden knikten tegelijk nee. Dit was ‘m niet. Leuke voetballer, maar niet iemand om uit Uruguay te halen. Omdat de heren er toch waren en ze een dag later nog een voetballer wilden bekijken, besloten ze nog een wedstrijdje mee te pikken. En toen zagen ze Luis Suarez. Zeventien jaar. Gedreven, sleurend. Technisch niet perfect. Hans Nijland tikte Henk na een kwartier voetbal in de zij. ‘Die moeten we hebben’, zei Hans. Henk knikte, zoals Henk altijd knikte als de baas iets zei. De rest is bekend. Suarez kwam, zag en overwon. Behoort ondertussen tot de beste voetballers op deze aardbol.
De transfer van Suarez leverde Henk zijn eigen transfer op. Mensen vergeten snel. Denken dat Henk ooit Suarez ontdekte. Jonglerend in een boom, ondertussen een vriendje in het oor bijtend. Niets was echter minder waar. Hoewel zogenaamde insiders Henk na zijn vertrek naar Amsterdam op een voetstuk plaatsen, zijn kanttekeningen ook op z’n plaats. Eerst maar eens de successen: Suarez dus, Marcus Berg, Bruno Silva, Rasmus Lindgren, Erik Nevland, Filip Kostic en Tim Matavz. Geen slecht rijtje. Maar, wie kent nog Niclas Pedersen, Ajilore en Enevoldsen? Middelmatige spelers. Magnasco dan? En Cahais, Texeira en Jones? Zij voegden niets aan FC Groningen toe. De balans weegt in het voordeel van Henk, vanwege het geld. Per saldo was één van de twee door Henk gescoute voetballers goed genoeg voor FC Groningen. Fifty fifty dus. Een beetje zoals SC Heerenveen dat vroeger deed. Je neemt een stuk of twaalf spelers uit Scandinavië. Zit er vast wel een goede bij.
Henk is niet de ontdekker van Suarez. Is geen superscout. Geen bijzonere persoonlijkheid, mist charisma en is niet veel beter dan pak ‘m beet Hans van der Zee. Door stom toeval zit Henk in Amsterdam. Want had hij Figueroa gehaald, dan had Henk nu waarschijnlijk werkloos thuis gezeten. De loopbaan van deze wel door Henk gescoute aanvaller bleek niet indrukwekkend. De aanvaller speelt tegenwoordig voor El Tanque Sisley. U weet wel. Geen topper dus, deze Elias. Eigenlijk zat Henk er dus naast. Volledig naast. Maar omdat Luis er toevallig ook een wedstrijdje speelde.
Iedereen gunt Henk Veldmate zijn overstap naar Amsterdam. Lieve, aardige goede vent. Niets mis mee. Waarom Ajax juist hem aantrekt, is echter een raadsel. Een mysterie. Het zegt veel over de staat van Ajax. Als je als wannabe topclub je lot in handen legt van Henk Veldmate, dan speel je hoog spel. Henk hoopt ondertussen op nog één keer geluk. Nog een keer een Suarezje. Misschien zit hij dan over drie jaar wel in Barcelona of Madrid. Je moet in de voetballerij namelijk niets uitsluiten.
Door Vincent Muskee