Opinie: ‘Na de boterberg de kalfjesberg – de beerput van de vee-industrie’

Het doodspuiten van pasgeboren kalfjes is symbolisch voor de morele verdorvenheid van de intensieve veehouderij. Op verzamelcentra in Groningen en op de veemarkt in Leeuwarden lagen volgens berichten in de media recentelijk stapels met honderden gedode kalveren. Hiermee lijkt de discussie die al jaren plaatsvindt over het lot van overtollige kalfjes een voorlopig hoogtepunt te hebben bereikt. De Groningse Statenfractie van de Partij voor de Dieren houdt het college van Gedeputeerde Staten medeverantwoordelijk vanwege het faciliteren van de verdere groei van het aantal koeien.

Twee weken geleden roemde premier Rutte op een VVD event de Nederlandse boeren. Men kon trots zijn op de sector. Trots? We zouden ons de ogen uit de kop moeten schamen. Een bedrijfstak waarbij pasgeboren kalfjes als restafval van de melkvee-industrie worden weggegooid en koeien door de extreem hoge melkproductie steeds vaker aan pijnlijke ziekten en vruchtbaarheidsstoornissen lijden, is verwerpelijk.

Doodslaan met een baksteen

Om de melkproductie te stimuleren moet een koe ieder jaar een kalf krijgen. Sinds enkele jaren zijn er geluiden over “te lichte” kalveren die worden doodgespoten, aanvankelijk van minder dan 25 kilo, die teveel antibiotica nodig zouden hebben. Tegenwoordig worden ook gezonde kalfjes van onder de 35 kilo als te licht bevonden, omdat het niet rendeert ze op te fokken tot vleeskalf of melkkoe. In de beste gevallen krijgen ze een spuitje, maar op diverse fora valt te lezen dat er – steeds meer – boeren zijn die de beestjes gelijk na de geboorte dood slaan met een baksteen en ze in de kadaverbak gooien. Immers, een spuitje van de dierenarts kost geld.

In de natuur houden moeder en kalf een jarenlange band. Op het melkbedrijf wordt het pasgeboren kalfje dat de zorg en liefde van zijn moeder hard nodig heeft, onmiddellijk in een wit plastic containertje buiten op het erf gedropt. Alleen. Het kan zijn moeder om hem horen loeien, maar kan niet naar haar toe. Het loeien en zoeken naar het kalf kan weken aanhouden en bij ieder weggenomen kalf raakt een koe verder getraumatiseerd. Negen februari jl. is een motie van de Partij voor de Dieren in de Tweede Kamer aangenomen, die de staatssecretaris oproept om een plan uit te werken voor het langer bij elkaar laten van kalf en koe. De reactie vanuit boerenkringen: niet haalbaar, niet duurzaam, want “er ligt geen verdienmodel onder”.

Geen pijnbestrijding

Eigenlijk heeft het doodgespoten kalf nog geluk gehad. In het blad Veeteelt van oktober 2014 stelt kalverhandelaar van Mourik dat de verzorging van nuchtere kalveren bij sommige bedrijven niet best is, zeker als de dieren weinig opbrengen. Door kale vloeren zonder stro, krijgen ze vaak voetproblemen. Enkele weken geleden stelde Marjan Schaftenaar op boerderij.nl dat lichte kalfjes vaak gewoon ondervoed zijn. Na de scheiding van de moeder, de eenzame opsluiting en de honger en kou komt voor toekomstig melkvee het volgende trauma: het onthoornen. De boer mag dit zelf doen en postoperatieve pijnbestrijding is niet verplicht.

Nog maar een paar weken oud moeten de dieren vaak op langdurig transport en komen ziek en verwond aan. Denemarken trof in 2014 nota bene een maatregelenpakket ter waarde van 24 miljoen euro (Europees subsidiegeld), om te voorkomen dat 45000 kalfjes naar Nederland zouden worden geëxporteerd: dieronvriendelijk wegens de lange transporttijden en de behandeling die kalveren krijgen in Nederland.

Onderliggend aan onze omgang met dieren is nog altijd de cartesiaanse veronderstelling dat een dier een mechanisme is, zonder verstand en zonder vermogen tot lijden. Onderzoek heeft uitgewezen dat dieren niet alleen evenzeer pijn kunnen ervaren als de mens, maar dat zij ook over emoties en empathische gevoelens beschikken. Ons beleid zou gebaseerd moeten zijn op de wetenschap dat dieren kunnen lijden. Helaas lijkt het slechts wachten op de biovergister die draait op pasgeboren kalfjes.

/Kirsten de Wrede

Kirsten de Wrede is fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren in de provincie Groningen. Kirsten is jarenlang fractiemedewerker en woordvoerder geweest van de Partij voor de Dieren in de gemeente Groningen. Zij woont inmiddels meer dan twintig jaar in Stad. In mei volgde zij Anja Hazekamp op in Provinciale Staten, toen die een zetel in het Europees Parlement kreeg.

Foto: Website Partij voor de Dieren, Groningen.