GRONINGEN – Met de winter achter de rug lijkt het grootste leed voor de daklozen in Groningen voorlopig achter de rug. De ergste kou is verdreven en warmere tijden breken aan. Dat geldt dan vooral voor de weersvooruitzichten, niet voor de daklozenproblematiek zelf. Deze blijft, ondanks een veelgenoemd economisch herstel, onverminderd groot. Sinds 2009, in de eerste jaren van de economische malaise, is het aantal daklozen in Nederland met 13.000 toegenomen. Een aantal van hen zoekt zo nu en dan de veilige warmte op van het opvangcentrum Open Hof in Groningen.
“Het klopt dat het aantal daklozen oploopt”, weet Lonneke Wedda, vrijwilligerscoördinator bij het opvangcentrum. “Daaronder zie je ook inderdaad veel zogenoemde ‘nieuwe daklozen’. Mensen die ooit een goede baan, een gezin en een huis hadden, maar door economische tegenslag of persoonlijke drama’s op straat zijn beland.” Lonneke beschrijft deze nieuwe daklozen als normale mensen die eigenlijk nauwelijks voldoen aan het beeld dat men heeft van een dakloos iemand. “Vaak blijven ze ook niet lang”, vertelt ze. “Een half jaar om alle obstakels te overwinnen, dan hebben ze zichzelf hervonden en maken ze een nieuwe start.” Toch is het vreemd te constateren dat ondanks het feit dat de economie zich herstelt, er toch steeds weer nieuwe mensen op straat belanden. “We kunnen ons dus afvragen of de economische crisis wel ten einde is”, stelt Wedda. “Of zal dit iets van de huidige tijd zijn. Een gegeven in deze tegenwoordige tijd dat mensen van iets zomaar kunnen vervallen in niets.”
Wel geeft dit gegeven aan dat de nood voor goede opvangcentra in de stad –helaas- onverminderd groot blijft. “Er zijn in Groningen diverse opvangcentra waar daklozen heen kunnen”, weet Lonneke. “Onze locatie Open Hof is nog maar een kleintje vergeleken met de grotere huizen.” Open Hof is ook maar een beperkt aantal uren per dag geopend. “Alleen ’s ochtends en in de avonduren”, vertelt ze. “Dat heeft te maken met het ontmoedigingsbeleid van de gemeente Groningen. Die willen voorkomen dat daklozen te lang op één plek blijven.” De gemeente heeft daarom besloten dat de opvanglocaties niet de hele dag geopend mogen zijn. “Als wij de deuren sluiten vertrekken de meesten richting de andere kant van de stad”, zegt Lonneke. “Daar kunnen ze ’s middags terecht bij het Leger des Heils.”
Ontmoedigingsbeleid? Dat klinkt raar. Dat doet het lijken alsof daklozen veelal uit eigen beweging gekozen hebben voor een dakloos bestaan. “Het klinkt inderdaad best vreemd”, vindt ook Lonneke. “In Groningen zijn er daklozen die bewust hebben gekozen voor een leven op straat. Deze zijn echter wel op één hand te tellen. Voor de meesten is het pure pech, een treurige samenloop van omstandigheden geweest dat ze het veilige dak boven hun hoofd zijn kwijtgeraakt.” De meeste daklozen die er nu bijkomen hebben te maken gehad met een faillissement, ontslag of een scheiding. “Vaak is het enige dat deze mensen zelf te verwijten valt dat ze hun kop in het zand hebben gestoken”, aldus de vrijwilligerscoördinator. “Het wordt dan een onfortuinlijke optelsom. Ze hebben het financieel moeilijk, openen hun post niet meer –en waarom zou je ook als je de rekeningen toch niet meer kan betalen-, zien de problemen opstapelen en worden uit hun woning gezet.” Daarnaast is er volgens Lonneke nog een groep die uit een nare scheiding komt. “Tja, je gaat uit elkaar en moet ergens heen. Maar waar?” Veelal zien de vrijwilligers van de Open Hof ook mensen uit dit soort situaties door de voordeur komen lopen.
Maar waarom deze mensen ‘straffen’ door ze van het ene opvangcentrum naar de andere locatie te sturen. “De daklozen worden geacht van locatie naar locatie te trekken om te voorkomen dat ze ergens comfortabel kunnen neerploffen”, zegt Wedda. “Ze moeten van de gemeente Groningen continue in beweging blijven.” Wel sluiten bij slechte weersomstandigheden de openingstijden van de verschillende opvanglocaties op elkaar aan. “Daar zijn regelingen voor”, weet Lonneke. “De eerste regeling gaat in bij een gevoelstemperatuur van tien graden onder nul. De opvanghuizen sluiten qua openingstijden dan perfect op elkaar aan, zodat de daklozen van het ene opvangcentrum direct het andere centrum binnen kunnen lopen.” Ook worden bij zulke lage temperaturen de daklozen die op straat slapen opgezocht. “Wij hebben in kaart welke mensen buiten slapen en waar ze dat doen. Deze mensen worden bij extreme weersomstandigheden bezocht en desnoods verplicht van straat gehaald.” Al gebeurd dat laatste niet in alle gevallen. “Als iemand gewoon goed gekleed is, een warme slaapzak heeft, beschut tegen de wind is, voldoende te eten heeft en niet dronken is, dan mogen ze buiten blijven”, aldus Lonneke. “Al komen bij deze temperaturen de meesten graag en vrijwillig mee.” Naast deze regeling is er nog een maatregel die getroffen moet worden bij kou, al is deze iets minder dwingend. “Bij een aanhoudende temperatuur van -5 graden Celsius sluiten alle tijden van de opvangcentra ook op elkaar aan”, vertelt ze. “Dat is afgelopen winter overigens niet veel voorgekomen. Het is een zachte winter geweest.
Nu gaat het Open Hof een nieuwe periode tegemoet. Een ander jaargetijde waarbij er gekeken moet worden naar wie er allemaal nog binnen komt lopen. “Soms is het hier dan drukker, soms ook niet. Maar ze zijn hier altijd welkom”, meldt ze. “Wij geven ze vers brood met kaas of pindakaas. En dankzij een welkome gift van het Mamamimi fonds is er tegenwoordig ook vers fruit.” Dingen die vanzelfsprekend lijken, maar dat niet zijn volgens Lonneke. “Dit is één van de weinige locaties waar men vers fruit krijgt”, zegt ze. “En dat wordt erg gewaardeerd.”
Opvangcentrum voor dak- en thuislozen Open Hof bestaat inmiddels bijna 40 jaar en kan rekenen op de inzet van negentig enthousiaste vrijwilligers. “Het is begonnen vanuit de Groningse kerken”, weet Lonneke Wedda, die inmiddels zelf al elf jaar betrokken is bij de organisatie. “Sommige vrijwilligers doen dit werk vanuit een kerkelijke overtuiging, anderen vanuit hun gevoel. Eén ding hebben ze allemaal gemeen; ze werken vanuit hun hart en doen dat met volle overtuiging.” De vrijwilligerscoördinator is dan ook zeer blij met haar job. “Werken met vrijwilligers is het mooiste dat er is”, vertelt ze. “Zij doen dit vanuit een overtuiging en niet voor het geld. Als een vrijwilliger geen zin meer heeft, dan vertrekt hij of zij. Ik heb dus altijd te maken met een groep mensen die volledig gemotiveerd zijn en altijd honderd procent geven.” Dat is wel wat anders dan wat Lonneke Wedda eerst deed. “Ik heb nog een periode gewerkt voor Amnesty International”, zegt ze. “Ook een organisatie die drijft op vele vrijwilligers, maar toch. Dat was het voor mij net niet helemaal. Toen heb ik op deze functie gesolliciteerd. Al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat ik wel heb getwijfeld over de doelgroep.” Net als veel mensen had Wedda een verkeerd beeld van daklozen. “Psychisch in de war, drugs- en/of alcoholverslaafd, smerig en ga zo maar door”, vertelt ze eerlijk. “Ik heb dus aangeboden eerst een paar keer mee te draaien alvorens mijn contract te tekenen. Na één dag was ik al om en besloot ik mijn toekomst te verbinden aan de Open Hof. Dit is een fantastische baan met een superteam en een prachtige doelgroep.” Tegenwoordig besteedt Lonneke veel tijd aan het overtuigen van andere mensen dat daklozen geen ‘rotzakken’ zijn.
“Daklozen hebben zo’n geweldig gevoel voor humor. Logisch, ze hebben ook niets meer te verliezen. Erger wordt het vaak niet”, besluit Lonneke Wedda. “De humor ligt –letterlijk- op straat.”