GRONINGEN – Twee dagen voor de eerste competitiewedstrijd was Feyenoord-trainer Giovanni van Bronckhorst te gast bij Radio Rijnmond. Hij blikte vooruit op de seizoenouverture en repte van ‘de lastige wedstrijd in Groningen’ en ‘ een tegenstander die gaat voor Europees voetbal’. Bovendien, zo stelde Van Bronckhorst, was een puntje in de Euroborg misschien wel een prima resultaat. Hoe anders liep het, twee dagen later. Ook in de weken die volgden, wilde het niet vlotten met FC Groningen. Slechts de uitwedstrijd in Eindhoven tegen PSV kreeg de handen van de meegereisde supporters en die van de thuisblijvers op elkaar.
Duel in Eindhoven moet ogen technische staf openen
Met die gedachte moet de technische staf aan de slag. In Eindhoven had FC Groningen het aanvankelijk lastig. De rode kaart voor Juninho Bacuna zag iedereen aankomen en wat volgde was een strijd op leven en dood: de elf van de landskampioen tegen de tien stoere ridders uit Groningen. Mooi ging het allemaal niet, maar met de tong op de knieën sleepten de elf noeste strijders van Ernest Faber een punt uit het vuur. Hoewel FC Groningen amper aan voetballen toe kwam, er geen lijn meer in het spel te ontdekken was (logisch) en ballen soms maar gewoon heel hard weggerost werden, was iedereen blij. Er hadden tien mannen op het veld gestaan. Kerels die streden voor elke meter. Die zich in banen van schoten gooiden. Die de wenkbrauwen open kopten en die met gevaar voor eigen leven weer een Eindhovens schot kraakten. En dát, beste technische staf, dat willen de mensen zien. Week in, week uit. Overgave. Passie en strijd. Spelers die er voor gaan. Doen ze dat, dan mag er ook best gerust een wedstrijdje verloren worden. FC Groningen gaat een beetje ten onder aan het verwachtingspatroon. Van zowel de buitenwereld als de druk die de club zichzelf oplegt. Zelf? Jazeker. Voorbeeld is wel de manier waarop spelers gepresenteerd worden. Iedereen rukt uit en spelers worden enorm groot gemaakt. Er wordt een speler van Juventus gehuurd. Een buitenkansje. De gemiddelde supporter die zich verder amper in de materie verdiept denkt Juventus? Dan moet het wel een goede speler zijn die er straks meteen twintig in schiet. Dan moet Europees voetbal gehaald worden, helemaal als ook nog eens de linksback van Huddersfield en Australisch international op bijzondere wijze gepresenteerd wordt. Wellicht is een mededeling, een persberichtje eerst wel voldoende. Spelers moeten het altijd weer – seizoen in, seizoen uit- op het veld waarmaken. En niet aan een tafel, geflankeerd door de heren Nijland en Jeltema.
Ook de komst van trainer Faber pookte de verwachtingen nog verder op. Faber geldt als de kroonprins van het trainersgilde en verrichtte bij NEC meer dan goed werk. De manier waarop die prestaties tot stand kwamen, dát weet de gemiddelde supporter weer niet. Faber speelde met NEC, behoudens de openingsfase van de competitie, erg behoudend. Dat de trainer/coach dit deed was overigens ook niet meer dan logisch, de selectie van NEC bulkte nou eenmaal niet van de kwaliteit. Faber liet zijn ploeg realistisch spelen, zoals hij ook een realistische trainer is. Een trainer die altijd uitgaat van controle. Die nooit open huis zal willen houden met zijn ploeg. Die voor het resultaat gaat en liever met 1-0 dan met 5-4 zegeviert. Faber wil controle. Meer nog dan Erwin van de Looi.
En juist de gewezen trainer van de FC kreeg karrenvrachten kritiek. Niet vanwege de uitstekende resultaten, wel vanwege de speelstijl. Supporters die zich vooraf wat in Faber hadden verdiept, hadden geweten dat er niet zo heel veel verschil zit tussen de trainers Faber en Van de Looi. De nieuwe trainer is wellicht wat innovatiever. Wetenschappelijker. Maar ondanks alle tabellen, statistieken en vergaderingen met deskundigen telt voor Faber ook gewoon maar één ding: resultaat. Voor trainers in het betaalde voetbal is het ook hinken op twee gedachten. Je wilt het publiek wat bieden maar weet aan de andere kant dat je na vier nederlagen zomaar aan de beurt kan zijn. Dat bij ontslag het zomaar gebeurd kan zijn met je loopbaan; er zijn immers veel meer gediplomeerde trainers dan clubs. En dus kiest een oefenmeester doorgaans eieren voor zijn geld. Er moet resultaat komen. Opdat ze daar nooit op afgerekend kunnen worden.
FC Groningen liet in de voorbereiding een prima indruk achter. Zeker in het eerste half uur tegen Southampton werd uitstekend gespeeld. Na de rode kaart van Hateboer werd het minder, maar de verwachtingen waren hooggespannen voor de eerste thuiswedstrijd en ook maar meteen voor de rest van de competitie. Vooralsnog krijgt Faber de machine niet echt aan de loop. Achterin blijkt Memisevic een aanwinst. Hij is zo’n strijder, het type dat Faber ook echt zocht. Faber heeft echter ook Hans Hateboer de eerste beginselen van de taken van een verdediger (en dat is verdedigen!) nog niet bij kunnen brengen, zoals ook Jesper Drost ook onder Faber maar niet die voetballer van PEC Zwolle wil worden. Zoals ook Rusnak onder Faber bleekjes blijft en ook aanwinst Tom van Weert voorlopig nog geen indruk maakt. Zelfs op het onderdeel inzet en werklust liet de aanvaller het al een aantal keren afweten. Ook onder Faber is de verdedigende organisatie bij standaardsituaties nog niet in orde en ook onder Faber zakt FC Groningen toch behoorlijk ver in. Ook in eigen stadion.
Misschien is de spelersgroep van FC Groningen wel niet zo goed als verondersteld wordt. Misschien is Rusnak wel niet de beoogde spelmaker en speelde Ytergaard Jensen niet voor niets op het tweede niveau in Duitsland. Misschien voelt Drost wel de druk van een wat grotere club en heel misschien is Hateboer helemaal geen back maar middenvelder. Kortom: Faber heeft de zaken nog niet op de rit. Er wordt hard en lang getraind, de ploeg maakt een fitte indruk maar dat heeft nog niet geresulteerd in klinkende overwinningen of in leuk voetbal. Dat het publiek van FC Groningen helemaal niet zo veeleisend is, liet de uitwedstrijd in Eindhoven zien. Gewoon keihard werken. Op elke bal lopen. Met gevaar voor eigen leven proberen goals te voorkomen. Doen Faber’s spelers dat, dan is het gros van de supporters al blij. Spelers dus met de juiste instelling en die over mijn lijk mentaliteit het veld in krijgen, en je bent spekkoper. Daar hoeft geen wetenschapper of professor aan te pas te komen.
Vincent Muskee