VEENDAM – Jan Korte. Noem zijn naam en je denkt aan voetbal. Je denkt aan Veendam, de Langeleegte. Aan de speler, aan de beenbreuk. Aan de technisch- en algemeen directeur. Aan de scout van Cambuur, de trainer die bij Appingedam successen boekte en voor wie drie keer per week naar Kampen (drie keer heen én drie keer terug) toch echt een brug te ver was. Hij hield het lang vol bij Nieuw Buinen; een prestatie op zich. Op dit moment heeft hij het nog minstens net zo druk als pakweg tien jaar geleden. Hij probeert onder meer Wajongeren in beweging te krijgen in hun jacht op een baan, hij traint de voetballers van Rolder Boys en is manager voetbalzaken bij FC Emmen. Jan heeft het druk. Jan is getrouwd met de bal.
Korte is met van alles en nog wat bezig, als we hem spreken nog voor het verstrijken van de transferdeadline. Hij heeft net geregeld dat twee spelers van Quick’20 mee komen trainen. Een spits en een centrale verdediger. ‘Afwachten hoe goed ze zijn ten opzichte van de spelers uit onze selectie. Dat is altijd de crux. We kregen in dit geval een tip en dan ga je kijken. Dan zie je er wel of niet iets in. Dan gaat het nog om hoe ze het doen ten opzichte van de spelers die we al hebben’, zegt Jan, die voortdurend zijn telefoon in de gaten houdt. Net als de mail, want zeker in deze tijd is het druk. Zaakwaarnemers proberen spelers van wie nog nooit iemand gehoord heeft te slijten, Jan heeft zelf ook nog wat lijntjes uit staan. ‘Ik ben niet fulltime in dienst van FC Emmen, nee. Ik heb, geloof ik, officieel twintig uur in de week. Gisteravond was ik in Zeist om mee te denken over de nieuwe competitieopzet. Emmen had graag dat ik die kant op ging. En ach, het is best nuttig. Je komt de bekende mensen tegen. Niet verkeerd’, zegt Korte, die vandaag op een vertrouwde plek – de kantine van Rolder Boys – een korte presentatie zal geven over zijn werkzaamheden voor de club, het werk van een scout in het bijzonder. Jan is niet alleen. Hij heeft een jongeman bij zich, iemand die hij helpt een eigen bedrijf te runnen. Het is Loran Vrielink. Dé man op het gebied van tactische analyses in Nederland. Loran staat voor een doorbraak, Jan was en is zijn kruiwagen. Jan gelooft in Loran, Loran in Jan. En dat terwijl het contrast ontzettend groot is.
Dat verschil wordt niet beter zichtbaar vlak voor Jan wat gaat vertellen. Hij zoekt een plakbandje en een schaar. Jan namelijk, heeft thuis in Veendam wat zaken op papier gezet. En dat papier hangt ie nu aan een deur. Loran staat nog werkloos links van de trainer en test de computer, de beamer en kan straks beschikken over een mooi scherm. Jan is van de oude garde, Loran van de nieuwe lichting die voetbal, zo zegt men wel eens, meer en meer als wetenschap beschouwt.
Jan schraapt zijn keel en vertelt. Uit de losse pols. ‘Bij FC Emmen hebben we nooit veel geld en dus is het zaak je netwerk te beheren. Veel spelers krijgen we via tipgevers door. Dat kunnen mensen van verschillende pluimage zijn. Journalisten bijvoorbeeld, maar ook supporters. Aan mij de spelers na te trekken, zoals het ook belangrijk is om contact te onderhouden met spelers die eerder bij de club zijn vertrokken. Kijk maar naar Cas Peters. Die hebben we toch mooi weer terug. Ook zijn de contacten met clubs belangrijk. Spelers die bij de wat grotere clubs net buiten de boot vallen, kunnen voor ons heel nuttig zijn, zegt Jan, die dan vertelt dat Zeefuik op proef is en een goede indruk maakt. Toch had Emmen liever een andere spits gehaald. ‘Maar die tekent gewoon een contract bij een club die bijna onderaan in de Jupiler League staat. Een contract waarin staat dat hij vijf keer zoveel verdient als bij ons. Hoe kan het?‘ Het woord is gevallen: geld. ‘Natuurlijk zijn spelers uit de Tweede en Derde Divisie heel interessant voor on s. Daar lopen spelers rond die echt op ons niveau of hoger meekunnen. Probeer ze echter maar eens te halen. Bij clubs in de Tweede en Derde Divisie wordt fors betaald voor een paar keer trainen per week. De spelers hebben daarnaast vaak een baan en hebben het dus heel goed. Dat kunnen wij ze nooit bieden. Of je moet geluk hebben. Dat een jongere speler het toch nog een keer wil proberen’, beseft Korte, de rust zelve overigens. Ook wel lekker in een snelle wereld waar snelle mannen het over het algemeen voor het zeggen hebben. ‘Veel tips die je krijgt, zijn niet bruikbaar. Er worden tal van Afrikanen aangeboden, bijvoorbeeld. Je kunt er niets mee, en bovendien moeten ze meteen een vermogen verdienen.’
Korte geniet van zijn werk en ook van Vrielink, die daarna een gelikte presentatie van een spelersvolgsysteem geeft. Hij laat zien hoeveel geslaagde acties een speler heeft gehad in een reeks wedstrijden en drukt op een knopje. Er zijn dan beelden van die speler te zien. Korte lacht. Hij zegt het niet, maar denkt het wel. Wat ontbreekt aan het systeem is gevoel. Dát is een goede, die niet. Jan heeft dat gevoel, de computer niet.
Korte onderkent dat het voetbal anno 2017 heel vaak weinig amusement biedt. ‘Dat hoor ik vaker. In het geval van FC Emmen heb ik daar ook wel een verklaring voor. Het is namelijk gewoon lastig om je selectie zo in te richten dat je van systeem kunt wisselen. Wij kunnen niet ineens opportunistisch spelen. Hebben we de spelers niet voor. Het voetbal dat gespeeld wordt, klopt. Maar als het net even niet loopt, dan wil het wel eens gebeuren dat er weinig vermaak is. Het kan ook andersom. Ik was trainer van Veendam en we speelden eigenlijk alles lang om vervolgens tweede ballen te winnen. Als dat niet liep, dan had je een probleem. Wij konden niet ineens terugvallen op verzorgd voetbal. Beslist niet zelfs.’
Na Veendam was Korte scout van Cambuur, en vooral trainer in het amateurvoetbal. ‘ Appingedam was een mooie tijd. Zonde dat de club zo diep is gevallen. Henk Bodewes was vijf jaar met succes trainer geweest, en dus twijfelde ik eerst. Kon ik dat wel evenaren? Ik heb het toch gedaan en we hebben echt prima gepresteerd. Ik haalde Marc Sanders van Noordster, Harm Drenth. De oude garde was er nog met Tuik en Van Dijken en Rikus Oswald kwam helemaal uit Harlingen. Een beetje voor mij, ja. Goede ploeg, hoor. Nieuw Buinen was vervolgens een apart verhaal. Leuke club met natuurlijk clubman en sponsor Appie Schipper. Ja, ook bij mij is hij wel eens woedend de kleedkamer binnengestormd. De eerste keer was ik tamelijk perplex, de tweede keer zag ik hem aankomen en toen ben ik zogenaamd zelf maar woedend geworden. Hij keek, luisterde en heeft niets gezegd, haha. Geweldige man voor zo’n club hoor. Later ging ik naar Go Ahead Kampen. Heel mooie club. Ik tekende toen ze in de Hoofdklasse speelden, ze degradeerden echter en we kwamen in een heel sterke eerste klasse. De eerste wedstrijd vergeet ik niet snel. Tegen DOS Kampen, drieduizend mensen langs de lijn. Gaandeweg viel het reizen me zwaar en zwaarder. Daar heb ik me op verkeken.’
Vincent Muskee