Groningen – Het is spitsuur op de hoogste berg van Spanje, de 3760 meter hoge Pico El Teide, een vulkaan op toeristeneiland Tenerife in de Atlantische Oceaan. Wie er nu een kijkje neemt, zal veel wielrenners tegenkomen. Allemaal professionals die zich intensief voorbereiden op een historische Giro d’Italia, namelijk de honderdste. En voor Nederland ook nog eentje in extremis, want liefst drie landgenoten gaan een serieuze gooi doen naar de roze trui op eindbestemming Milaan. Dat is nog nooit vertoond in de geschiedenis van het Oranje-cyclisme. En jawel, alle drie gaan ze via de Pico El Teide naar het wonderschone Sardinië, waar op 5 mei het startschot voor de Giro 2017 zal klinken.
Eén van de Nederlandse favorieten is een Groninger, Bauke Mollema die in het tricot Trek-Segrafedo gehuld gaat. De andere twee zijn Steven van Kruijswijk, de kopman van Team Lotto-Jumbo, en Tom Dumoulin (Sunweb). Maar de heren zullen het niet cadeau krijgen, want de Giro dit jaar is – althans op voorhand – nog nooit zo sterk bezet geweest als in nummertje honderd. Op de deelnemerslijst prijken grote namen als de Colombiaan Nairo Quintana (de winnaar van 214), zijn landgenoot Sergio Henao (dit jaar winnaar van Parijs-Nice), de Italianen Vicenzo Nibali (afgelopen jaar in het roze huiswaarts) en Fabio Aru (won in 2015 de Vuelta), de Britten Geraint Thomas en Adam Yates, de Fransman Thibaut Pinot en de Rus Ilnur Zakarin.
Aan zo’n imposant lijstje vedetten komt de Tour de France dit jaar niet toe. Bauke Mollema staat hoog genoteerd in het traditionele sterrenklassement vooraf, waarin de kansen der favorieten wordt afgewogen. Mollema heeft er het maximale aantal van vijf achter zijn naam staan, evenals Quintana, Nibali en Aru. Kruijswijk, afgelopen jaar in een heldenrol, en Dumoulin hebben er vier gekregen van de kenners en Dumoulin drie.
Voor wat het waard is trouwens, want sport laat zich maar moeilijk voorspellen. Maar zoals ‘we’ ooit voor het eerst Olympische volleybalkampioen werden, voor het eerst goud wonnen met turnen (Epke) en voor het eerst een Formule 1-race zegevierend beëindigden (Max Verstappen), komt ooit de dag die je weet dat die zal komen. De dag dus dat een Nederlandse wielrenner historie schrijft met een Girotriomf, zoals Jan Janssen dat in 1968 deed in de Ronde van Frankrijk.
Steven Kruijswijk was er vorig jaar al heel dicht bij. Op twee dagen voor het einde sneuvelde hij echter in de afdaling van de Col Dell’Agnello, waar afdalingsspecialist Nibali de Nederlander zodanig onder druk zette, dat hij een stuurfout maakte en tegen een sneeuwmuur botste. Met een gebroken rib vervolgde Kruijswijk weliswaar zijn weg, maar zijn roze droom was in de resterende kilometers vervlogen.
Ook Mollema raakt, als de strijd richting climax gaat, nog wel eens van slag. Zo verloor hij in de Tour van vorig jaar een prachtig lonkend uitzicht op een podiumplaats, toen hij in de vrijdagetappe een zogenaamde jour sans had, zoals Fransen een slechte dag noemen. De Zuidhorner viel daardoor zelfs uit de top-10 van het eindklassement en tikte als nummertje elf aan in Parijs. Dat viel bij zijn ploeg Segrafedo blijkbaar zo rauw op het dak, dat het niet veel later Alberto Contador aantrok als nieuwe kopman. En hoewel de Spaanse Tour- en Girowinnaar als 34-jarige over the hill lijkt, moet Mollema het dit seizoen doen met een tweede viool.
De Groninger is geen type die zijn teleurstelling over zo’n gang van zaken laat blijken, maar het zal hem toch pijn hebben gedaan dat hij is ‘gedegradeerd’ naar de Giro. Immers, in het verleden heeft hij er nooit een geheim van gemaakt dat er voor hem maar één koers boven alles uitstijgt, jawel de Tour. Daar is het voor hem te doen, daar zit het kijkersvolk bovenop en dus worden daar de marktwaardes bepaalt.
En hoewel hij jaar-in-jaar-uit tot de betere klassementsrenners behoort, is hij tot dusver blijven steken in de subtop. Een zesde plek was zijn beste klassering tot nu toe. En wat, in vergelijking met Contador ook in zijn nadeel weegt, is dat Mollema geen winnaarstype is. Hij staat wat dat betreft in de Tour nog altijd op nul, waar Contador als veelwinnaar te boek staat.
In Italië mag Bauke Mollema komende maand laten zien dat hij niet alleen kleine rittenkoersen kan winnen, zoals begin dit jaar de Ronde van San Juan (Argentinie), maar nu ook rijp is voor een overwinning in het Grote Werk. Hij heeft er de ideale leeftijd voor, want van wielrenners wordt gezegd dat ze tussen hun 27ste en 32ste levensjaar op hun best zijn. Aan ervaring mankeert het hem evenmin en dat geldt ook voor zijn mentale hardheid. Mollema is geen type dat gauw afgeeft, ook als hij (bergop) even moet lossen. Dan bijt zich vast in zijn eigen tempo en dat ligt dan vaak nog hoog genoeg om weer aan te sluiten bij de frontlinie.
Zijn kwetsbaarheid zit hem in slechte dagen. Die heeft hij niet veel, maar altijd wel één of twee die hem kansloos maken voor de ultieme victorie. Dat kan hem, aldus zijn voormalige ploeggenoot Martijn Keizer, ook in de nakende Giro wel weer eens gaan opbreken. De Muntendammer is qua Girokennis inmiddels een expert met vijf deelnames en een zesde op komst. Hij weet het verschil tussen Giro en Tour. Keizer: “In de Tour heb je zes á zeven echt lastige dagen, in de Giro is het nagenoeg elke dag lastig met al die klimmetjes. Je kunt geen moment verslappen, anders ben je gezien.”
Met die wetenschap in het achterhoofd ziet Keizer zijn provinciegenoot niet zo maar eventjes zegevieren, zeker nu de concurrentie ongekend groot zal zijn. Bovendien is de huidige staat van Bauke Mollema moeilijk te peilen. Weliswaar begon hij in Argentinië met winnen, in Europa maakte hij nog geen bijzondere indruk. In de Tirreno-Adriatico reed hij wel met de beteren mee, maar toch ook wel vrij anoniem. En onlangs in de Ronde van Catalonië haalde hij de finish niet, na ook al een kleurloos optreden. Hij reed er in dienst van zijn nieuwe baas Contador. Een doorslaand succes was dat niet. Mollema heeft in het Catalaanse land niet veel gebracht voor zijn kopman en verdween op de voorlaatste dag geruisloos uit koers. Contador werd desondanks als tweede afgevlagd, achter zijn superieure landgenoot Alejandro Valverde.
Vrij snel daarna nam Mollema het vliegtuig naar Tenerife, waar hij zijn intrek nam in een sporthotel op ruim 2100 meter hoogte. Van daaruit maakt hij trainingstochten met ploeggenoten die hem in de Giro terzijde zullen staan en tankt hij rode bloedlichaampjes, die hij hard nodig zal hebben in de nakende strijd om het roze. Immers, rode bloedlichaampjes hebben hetzelfde effect als het verboden EPO, zorgen voor een betere zuurstoftoevoer naar de longen en dus meer uithoudingsvermogen.
De beroepsernst van Mollema in acht nemend, zal hij optimaal geprepareerd aanzetten voor de honderdste Giro d’Italia. En wie weet kan er vijftien jaar na de gedenkwaardige, door de huidige aartsbisschop Wim Eik gezegende Girostart op de Grote Markt (2002), weer eens vreugdevol worden geproclameerd dat er niets boven Groningen gaat.
Forza Bauke derhalve!