GRONINGEN – De Vleermuiswerkgroep en de Natuur- en Milieufederatie Groningen verzetten zich tegen vijf ontwerp-omgevingsvergunningen voor de kap van 291 solitaire bomen en 32.184 m2 houtopstand (een verzamelnaam voor terreinen met o.a. heesters en bomen). Later dit jaar worden kapvergunningen voor nog eens 10-20 bomen en ca 10.000 m2 houtopstand verwacht. De ca. 300 volgroeide bomen en goed ontwikkelde houtopstanden ter grootte van vier voetbalvelden in de directe omgeving van de Zuidelijke Ringweg zijn van levensbelang voor vleermuizen in dit deel van de stad Groningen.
In het project Zuidelijke Ringweg werken Rijkswaterstaat, de provincie en de gemeente Groningen samen, waarbij RWS het voortouw heeft. Vanaf de start in 2009 had door de betrokkenen nagedacht kunnen en moeten worden over tijdige en voldoende compensatie voor deze kaalslag. Vleermuizen zijn een beschermde diersoort. Bovendien moet rekening worden gehouden met eerdere, gelijktijdige én nog te verwachten natuurschade in dezelfde buurt, zo is dat in de wet bepaald. Voor dit soort projecten kan onder voorwaarden wel ontheffing worden verleend. De gemeente besteed daar geen aandacht aan: in de ontwerp-vergunningen staat alleen dat voor elke gekapte boom ergens één andere moet worden aangeplant. De Vleermuiswerkgroep en Natuur- en Milieufederatie Groningen vinden dat absoluut onvoldoende als compensatie voor het verlies aan vliegroutes en foerageergebied voor vleermuizen.’
Hoe dan wel? Klarissa Nienhuys, bestuurslid en coördinator van de Vleermuiswerkgroep: ‘Geschikte bomen moeten in de buurt van de kolonies en zomerverblijfplaatsen staan, luwte en insecten bieden. De insectenwaarde van één volwassen wilg komt overeen met 30 (!) wilgen van 6 meter. Pas na twee jaar zijn deze jonge bomen voldoende gegroeid om vleermuizen van voldoende luwte (en daarmee insecten) te voorzien. Kijk je naar de CO2-waarde dan is de verhouding nog extremer: één grote volwassen boom komt overeen met 300 tot 500 jonge bomen. Wij missen voor vleermuizen relevante ecologische voorwaarden aan de herplant, zoals de specificatie van de afmeting, de insectenkwaliteit van de bomen en de locatie. Dit is toch niet bepaald het eerste grote infrastructurele project voor de deelnemers aan de Zuidelijke Ringweg? Dit zijn toch professionele en competente organisaties? De Flora- en faunawet, de voorganger van de Wet Natuurbescherming, bestond al sinds 2002. Er was tussen 2009 en nu toch wel voldoende tijd om zich daarin te verdiepen, een goed plan te maken, een ontheffingsaanvraag te doen en de juiste compenserende maatregelen tijdig uit te voeren? De compensatiebomen hadden er al lang moeten staan – dus wat is hier aan de hand?’
Wat betekent de kap van de in totaal ca. 300 bomen en ca. 42.000 m2 houtopstand concreet voor de vleermuizen in dit deel van de stad? ‘De gevolgen van de kap zijn heel direct: verlies van vliegroutes en foerageergebied voor de vleermuizen die overdag in de Herewegbuurt of in Helpman een vaste verblijfplaats hebben; een veel lagere kans op succesvol grootbrengen van jonge vleermuizen in de kraamkolonies. Het is niet zoals met vogels waar per ouderpaar 6 of 8 jongen grootgebracht worden… We hebben het bij vleermuizen over een kraamkolonie, bijv. van dwergvleermuizen: die omvat gewoonlijk 25-100 vrouwtjesdieren die elk maar één jong per jaar kunnen grootbrengen. Het werkelijke succes van een kraamkolonie ligt aanzienlijk lager dus er is heel wat voor nodig om een populatie in stand te houden. ‘
Over hoeveel vleermuizen hebben we het eigenlijk? ‘Dat weten we vrij nauwkeurig, want we tellen en monitoren de diverse soorten vleermuizen op de locaties waar het hier om gaat al jaren. Zouden de ontwerpvergunningen voor de kap van bomen en houtopstanden ongewijzigd doorgaan, dan schatten we op basis van die tellingen dat ca. 70 Gewone Dwergvleermuizen worden weggejaagd of verhongeren.
De afgelopen jaren verloren al minstens 16 Watervleermuizen door andere grote projecten hun foerageergebied. Door de vergunde en nog te verwachten werkzaamheden verwachten we dat nog eens ca. 10 Watervleermuizen hetzelfde lot treft. Daarmee wordt het overblijvende foerageergebied rond het Sterrebos voor de kwetsbare groep van 15-20 Watervleermuizen rond het Sterrebos wel erg klein. Die populatie zal het niet redden, is onze vrees.
Vleermuizen zijn geen snelle schakelaars maar gewoontedieren die zich maar langzaam aan nieuwe situaties aanpassen. Daarom is het zo belangrijk dat de compensatie maatregelen op tijd komen. Zonder tijdige compensatie zullen de moedervleermuizen te veel tijd kwijt zijn aan langere vliegroutes en het zoeken van nieuwe voedselplekken. Daardoor kunnen ze dan hun jongen onvoldoende zogen, met als gevolg dat de jongen verhongeren en de populatie van deze soort in dit gebied snel achteruit gaat. Als je het totaalplaatje ziet, alle aantastingen van de afgelopen jaren (station Europapark en Helperzoomtunnel) en wat er nu weer op stapel staat, de aantasting van vliegroutes en foerageergebieden voor verschillende soorten vleermuizen in het Stadspark, rond de Julianavijver en op het terrein van zwembad De Papiermolen, langs de Maaslaan en het fietspad langs de Zuiderbegraafplaats naar de Hereweg, bij de noordrand van het Sterrebos en langs en boven het oude Winschoterdiep ten zuiden van de Zuidelijke Ringweg… dan heeft de vleermuis in de stad Groningen in de praktijk weinig aan de bescherming die de Wet Natuurbescherming zou moeten bieden. Kennelijk meent de gemeente Groningen dat zij zich niet aan de wet hoeft te houden. ’