GRONINGEN – Als atleet werd Eddy Kiemel in een vorig leven Nederlands kampioen, vandaag de dag traint hij nieuwe talenten en begeleidt ze richting nieuwe successen. Dat doet hij als hoofdcoach van Team 4 Mijl, waar 35 mannen en vrouwen werken aan hun eigen droom. Dat team is uniek in Noord-Nederland. Kiemel is er de man niet naar om het van de daken te schreeuwen, maar stiekem is hij trots op de opmars van dit topsportconcept.
Kiemel en zijn staf begeleiden zo’n 35 topsporters, met name op de middellange afstanden in de atletiek. De meest in het oog springende namen die ze coachen zijn Thijmen Kupers, Marcella Herzog, Marieke Falkema en Stefanie Bouma. En dat coachen is maatwerk, op de millimeter nauwkeurig bijgeschaafde trainingsschema’s in elkaar zetten. Want daar waar Kupers een gooi doet naar de Olympische Spelen, hebben de andere sporters weer hun heel eigen ambities en dromen voor 2016. Al die verschillende prestatiecurven worden gemeten door Kiemel en zijn staf. De coach heeft geen reden tot klagen over Team 4 Mijl, al kan het natuurlijk altijd beter. ‘Voor Nederlandse begrippen hebben we het prima voor elkaar’, zegt hij. ‘Maar het model waarin we nu werken is niet heel toekomstbestendig. Ik heb het in 2003 opgezet en het team is nu heel erg van mij afhankelijk. Ik heb destijds gezegd dat ik dit 30 jaar wil doen, zoals de situatie nu is moet er dan een nieuwe iemand opstaan die eraan trekt.’
Want de wens van Kiemel is duidelijk, Team 4 Mijl verder professionaliseren zodat de topsporters nog beter begeleid worden. ‘Ik wil eigenlijk toe naar een professioneel model, zodat we niet meer steeds mensen op vrijwillige basis moeten inzetten. Maar ja, dat hangt van het geld af, daar ben ik heel realistisch in. Ook zou ik graag zien dat er iets meer geld naar de atleten zelf gaat. Iemand als Thijmen Kupers heeft een aantal sponsoren en wanneer hij naar de Spelen gaat krijgt hij een A-status en dus een vergoeding van NOC*NSF. Maar dat geldt natuurlijk niet voor alle topatleten.’
Want dat het Team 4 Mijl op sportief gebied voor de wind gaat is wel duidelijk. Op het Nederlands Kampioenschap Indoor in Apeldoorn had Kiemel vier pupillen aan de start staan op de finale van de 800 meter. ‘Dat was wel uniek’, lacht hij. ‘Vier van de finalisten, dat is nog nooit eerder voorgekomen. Normaal sta je op een bepaalde plek met alle coaches, dat waren er nu maar drie. Toen besefte ik me wel: dit is een speciaal moment.’
Het zegt iets over de succesvolle visie van Kiemel en de overige coaches van Team 4 Mijl. Want daar waar verschillende toppers in de atletiek in kleine teams trainen, gelooft de inwoner van Eelde juist in de kracht van de massa. Team 4 Mijl herbergt 35 atleten. Tijdens de training laten een aantal toptalenten inderdaad zien dat ze beter zijn, maar de subtoppers zorgen er wel voor dat het niveau van de trainingen wordt gestimuleerd.
Blikvanger
Iemand als Thijmen Kupers vaart er wel bij. De specialist op de 800 meter is momenteel de blikvanger van Team 4 Mijl. Kupers werd met overmacht Nederlands Kampioen Indoor op deze afstand en moet nog een klein stapje maken, wil hij deze zomer naar Rio de Janeiro gaan. ‘Thijmen is ongelooflijk talentvol’, legt Kiemel uit. ‘Voor Nederlandse begrippen is hij heel goed. Hij beschikt over veel potentie, maar zit ook nog lang niet aan zijn grens. Zijn meest bijzondere kwaliteit is dat hij in zijn eentje in staat is heel hard te lopen. Op de NK indoor liep hij 1.46.2. Dat is echt heel snel, sneller dan Rob Druppers ooit was. De zesde tijd van de wereld, een waanzinnige prestatie.’
Maar of Kupers kan aanhaken bij de mondiale top, durft Kiemel niet te zeggen. ‘Thijmen beheerst een aantal onderdelen heel goed, maar mist misschien wel een goede eindsprint. Voor Nederlandse begrippen heeft hij heel veel kwaliteit, nu is het zaak om te kijken wat hij buiten Nederland kan bereiken. Hij is dicht bij de kwalificatie voor Rio de Janeiro. Eigenlijk zijn de Olympische Spelen van dit jaar een leermoment, mocht hij het halen. Over vier jaar moet hij er echt staan. Maar laat ik het zo zeggen: het zou me echt verbazen als hij dit jaar niet naar Rio gaat.’
Met Kupers als voorlopig uithangbord staat Team 4 Mijl er goed op in de landelijke atletiekwereld. Kiemel is sowieso goed te spreken over de staat van de nationale atletiek. Nederland slaat in Europa zeker geen modderfiguur en heeft met sprintkanon Dafne Schippers zelfs een topper van internationale allure tot haar beschikking. ‘We staan er als land behoorlijk goed op. Dafne Schippers is een naam die iedereen in Nederland kent, ook iemand als Sifan Hassan doet het heel goed. Maar het mooie is, er zit ook wat achter.’
Serieuze zorgen,/h4>
Op Noordelijk niveau maakt Kiemel zich grotere zorgen. ‘Wat betreft de Noordelijke atletiek, daar maak ik me serieus zorgen over. Met name als het gaat om de wat langere afstandslopen. Ik zie te weinig toppers die er bovenuit steken. De mannen en vrouwen die goed zijn, lijken elkaar in wedstrijdverband haast een beetje te ontlopen. Misschien komt dat omdat er veel kleine loopcircuits zijn. Je ziet dan dat de één aan de ene wedstrijd meedoet en de ander ergens anders zijn wedstrijd loopt. We merken het zelf tijdens de Plantsoenloop in Groningen. Ons hele team staat vaak aan de start en we zien de laatste jaren opeens dat een aantal atleten deze loop dan vermijden. Dat vind ik geen goede ontwikkeling. Regionale toppers zouden tegen elkaar moeten lopen. Competitie maakt hen beter. Nu winnen ze de kleinere loopjes op hun gemak. Aan de andere kant, al die kleine loopjes zorgen er wel voor dat er veel mensen in beweging zijn. Voor de breedtesport zijn al die loopjes een goede zaak.’
Het is duidelijk. Met Kiemel als hoofdcoach is de Noordelijke atletiekwereld verzekerd van een gepassioneerde coach met liefde voor de sport. Want hoe blij hij ook is met de huidige status van Team 4 Mijl, toch ziet hij altijd verbeterpunten. Die verbeterpunten zitten ‘m niet zozeer in het aantal begeleidingsuren voor de groep atleten, Kiemel wenst zich bijvoorbeeld een indoor sprintbaan van 60 tot 80 meter. ‘Dat is misschien wel mijn grootste wens’, zegt hij. ‘We hebben heel veel dingen goed voor elkaar, maar met deze baan kunnen we op het gebied van trainingen in de winter net iets meer. In het verleden trainden we bijvoorbeeld in de hal van de voormalige groenteveiling aan de Peizerweg. We rolden dan een baan uit. De faciliteiten waren dan prima voor onze groep. Die sprintbaan, ik zou er erg blij mee zijn.’