MUNTENDAM – Hij mag de kaap van 24 jaar naderen, Rick Ottema koestert nog altijd een kinderdroom. Profwielrenner worden. Meefietsen in de mooiste wedstrijden van de wereld, temidden van de beste coureurs op aarde. Hij weet het drommels goed; dat is een ambitie die je niet zo maar even voor het grijpen hebt. Ook in het cyclisme voelen velen zich geroepen, terwijl er slechts weinigen worden uitverkoren. Maar de Muntendammer gaat er voor. Hij kachelt dit jaar als nooit tevoren over ’s Heeren wegen.
Even wat uitslagen die hij al heeft gereden: twee overwinningen, in Hengelo en Beilen. Tweede plaatsen in de Omloop van de Biesbosch en de Ronde van Groningen, ook nog eens een podiumplek (derde) in de Drielanden Omloop, een hoog aangeschreven klassieker in de Limburgse grensstreek, en idem dito in de titelstrijd van district Noord. Kortom, Rick Ottema steekt, zoals dat in het jargon heet, zijn neus aan het venster. Altijd zichtbaar in de voorste linies in dat groene tricot van het Baby-Dump Cycling Team, waarin hij tegenwoordig is gehuld.
De transfer van de Belgische equipe van Colba Suprano naar het Brabantse gezelschap van Baby-Dump is, aldus Ottema, één van de aanwijsbare redenen van zijn opmerkelijke progressie. “In België was ik toch een beetje een eenling die het zelf moest uitzoeken. Niet dat ze mij niet zagen zitten, maar die begeleiding die ik nu heb, had ik daar niet. Ik zit nu in een ploeg die mij helpt met trainingsprogramma’s, met voeding, met tactiek, met materiaal en noem maar op. Daarnaast ben ik veel minder reisuren kwijt en dat scheelt ook. Als je ervan uitgaat dat ik op alle genoemde facetten twee procent beter ben geworden, zit je in totaal al op zo’n tien procent. Dat vertaalt zich in resultaten.”
Maar, beseft Ottema als nuchtere noorderling zich terdege, het is allemaal nog niet genoeg voor een profcontract. “Wil ik daarvoor in aanmerking komen, dan zal er een grote vis gevangen moeten worden. Een klassieke zege in een selectieve koers. Maar ja, dan moet alles een keer meezitten. Ik ben er, op basis van mijn seizoen tot nu toe, wel van overtuigd dat ik nu mee kan doen om de zege.”
Een van zijn doelen in de komende weken is de Ronde van Limburg, van oudsher een wedstrijd die er toe doet. Want dat parcours loopt over geaccidenteerd terrein en wie daarop uitblinkt, weet zich verzekerd van interesse van de professionele ploegleiders. Want profwielrennen speelt zich voornamelijk af op wegen die op en af gaan. Nog vetter aangekruist staat de klimtijdrit in Camerig, ook al in Limburg. “Dat is een wedstrijd voor de topcompetitie, waarin ik derde sta in het klassement tot nu toe. Daar wil ik er echt staan. Ik ben altijd een behoorlijke tijdrijder geweest en dus liggen er, met de vorm van nu, mogelijkheden. Als ik in Camerig zou winnen, weet ik vrijwel zeker dat ik in beeld kom bij Roompot.”
Roompot is de ploeg van Erik Breukink, de voormalige ronderenner die Nederland in vervoering bracht met zijn triomftocht over de Gavia in de Ronde van Italie van 1988. Ook Breukink was uitblinker in het fietsen tegen de klok, de basis voor een goed klassement. En ja, kijkt Ottema vooruit, bij Roompot zie ik aan het eind van het seizoen wel wat plaatsen vrijkomen. Daar lopen nogal wat tweejarige contracten af die, denk ik, niet verlengd zullen worden. Ze willen een kwaliteitsinjectie, zodat ze ook in de grote rondes mogen starten. Tot dusver is dat niet gelukt.”
Een plaats bij Roompot is in elk geval gegarandeerd voor de eindwinnaar van de Topcompetitie. In dit klassement staan Coen Vermeltfoort en Jetse Bol voor Rick Ottema. Beide oud-profs die door de mand zijn gevallen, maar voor een tweede kans gaan. Kan hij ze nog voorbij? “Dat zal niet meevallen. Ik zal ergens goed moeten scoren, waar die andere twee dan niet voor in de uitslag mogen staan. Daar ga ik echter niet van uit. Ik zet meer in op die klimtijdrit.”
Hoe dan ook, Rick Ottema is helemaal gefocust op een bestaan als profwielrenner. Hij heeft de ideale leeftijd (volgende maand wordt hij 24) voor een overstap en is zijn neef Martijn Keizer, eveneens Muntendammer, een leidraad. Keizer is inmiddels uitgegroeid tot een van de meest waardevolle knechten in Lotto-Jumboploeg en heeft ook hard moeten knokken voor een plekje in het profpeloton. Viel aanvankelijk ook buiten de boot, maar werd alsnog ‘ontdekt’ als ideale man voor hand- en spandiensten.
Dat werk, dat Keizer doet voor jongens als Kruiswijk, Kelderman en Gesink, lijkt ook Ottema wel wat. Zijn neef zal ongetwijfeld een goed woordje voor hem doen, maar dat is niet genoeg. Ottema zal zijn benen moeten laten spreken, al is een goede zaakwaarnemer ook nooit weg. “Nee, die heb ik niet,” antwoordt Ottema desgevraagd. “Maar bij Baby-Dump is Piet Rooijakkers onze manager. Hij heeft als prof gereden bij Skill-Shimano en kent het wereldje. Daar heb ik mijn hoop ook een beetje op gevestigd.”
Hij is Baby Dump (alles voor baby’s tegen dumpprijzen) in elk geval dankbaar dat ze hem vertrouwen hebben gegeven. “Ik leer er veel, vooral van Piet Rooijakkers. Hij is tactisch erg sterk, bedenkt allemaal plannetjes hoe we een koers moeten rijden. Bij mij werkt dat prima. Alleen moet ik dus nog wel een klassieker zien te winnen.”
Vooralsnog moet hij het doen met een status van semi-prof. Dat is geen vetpot, maar veel kosten heeft Ottema nou ook weer niet. Hij woont nog thuis in Muntendam, waar hij in zijn vader een goed klankbord heeft. Luit Ottema was in zijn jeugd ook wielrenner, reed op hetzelfde niveau als Rick nu, zij het dat het in die tijd – de jaren ’80 van de vorige eeuw – nog amateurploegen waren. Waar trouwens ook geld in omging. Luit reed onder meer voor Expert en Union, maar kwam nooit in de buurt van een profcontract. Ook hij had moeite met het winnen van koersen en bleef hangen in de subtop. Rick Ottema zou senior graag willen overtreffen met een proflicentie.
Aan zijn instelling ligt het in elk geval niet. Het enige wat er mankeert, is in feite een buitenlands programma. Daarvoor ontbreekt bij Baby-Dump echter het budget. Waar ploegen als Parkhotel Limburg, Jo Piels en De Rijke veel over de grens trekken, moet Ottema het doen met een Nederlands programma. De Muntendammer klaagt echter niet. “We hebben simpelweg het geld niet dat die andere ploegen wel hebben. We hebben ook minder renners in onze ploeg, het minste van allemaal denk ik. Dan kan je wel gaan zeuren, maar daar kom je niet verder mee. Waar het om gaat is dat je laat zien dat je wat kunt. Dat kan in het buitenland, maar zeker ook in Nederland.”
Door: Dick Heuvelman