VEENDAM – De stekker ging er uit, op die bewuste 2 april 2013. SC Veendam bestond niet meer. Het verlangen naar dat avondje Langeleegte is er nog steeds. Bij veel, heel veel mensen. SC Veendam was cult. Meer cult in elk geval dan Jong Twente, Jong Ajax en Jong PSV bij elkaar. In deze rubriek herinneringen aan SC Veendam. Ofwel van Dan Romann tot Meint Pik.
Wéér een trainingskampje. Wéér een voetbalquiz. Wéér die gemaakte teambuilding. Zinloos allemaal. Het zou dit seizoen toch niets worden. Met een Lesly Fellinga, een Byron Kiefer. Kom op zeg. Daar win je de oorlog niet mee. Jeugdspelertjes. En dan die Duitsers. Ging helemaal nergens over. Dominik Stikel kon er niets van, om over Wolfgang Stockinger maar te zwijgen. Niet alles wat van ver komt is per definitie goed. En dus belde hij gewoon af. Ziek. Maar vooral geen zin.
Hij zat niet zo lekker in z’n vel. En dus moesten de zinnen verzet worden. Eerst maar eens naar Casa Grande in Gieterveen. Seksclub. Hoewel Drenthe, was dat toch mooi dicht in de buurt van Veendam. Mooi verhaal; ooit zat de assistent-trainer er aan de bar. Om – dat zegt iedereen – een borreltje te doen. Met Braziliaanse op schoot. Alsof hij dat geloofde. Ze kwamen allemaal voor hetzelfde: voor wat ze thuis misten en te weinig deden. Bovendien viel het hem op dat ze hem allemaal bij de voornaam noemden. De portier, maar ook de vrouwen die schaars gekleed aan de bar hingen. De assistent kwam hier vaker. Hij wist genoeg.
Hij nam een borrel. En een vrouw. Een Poolse. Die deden nooit ergens moeilijk over en hielden tenminste hun mond. Vervolgens reed hij richting Veendam. Zijn zinnen had ie nog niet goed genoeg verzet, voelde hij. Bovendien kon ie uitslapen de volgende dag, want hij hoefde gelukkig niet op trainingskamp. Met al die kinderen. Hij had het dus wel even aan tijd.
Het werd De Jordaan. Daar dronk hij wat. Niemand die in hem die ooit zo talentvolle middenvelder herkende. Veendam leefde niet meer in de stad, zoveel werd duidelijk. Zelf vond hij dat wel prettig eigenlijk: anoniem een biertje drinken. Een sigaretje roken. Naar vrouwen kijken. Flirten. Heerlijk. Bij Veenlust was het wat drukker. Hij zag een sponsor. Die groette hem. En dus zat ie een kwartiertje later weer in de auto. Geen zin in gezeik over zijn club. Parkzicht was beter. Meer vrouwen ook. Hij parkeerde er bovendien de auto op de stoep. Kon ie die in elk geval niet kwijtraken, zoals hem in Heerenveen wel eens was gebeurd. En dat terwijl ie gewoon meteen om de hoek stond. En die keer dat ie dacht dat z’n stuur gestolen was. Totdat ie besefte dat hij achterin zijn leasewagen zat. Foppe sprak er schande van. Opa sprak met opgeheven vingertje tegen hem. En dan wist je genoeg.
De Toeter dan maar. Als logisch vervolg. Everhard Sprik trad op. Hoorde hij van de meneer naast hem, want van Everhard had hij zelf nog nooit gehoord. Leek wel een hippie, die Everhard trouwens. Beetje te allemaal. Beetje nep. Vond hij. Bovendien leek Everhard van het type ‘hoe harder ik schreeuw, hoe beter het klinkt.’ Eigenlijk wilde hij wel naar huis. En dat deed ie. Met tussenstop.
De ondertussen twintig biertjes waren hem aardig in de benen gaan zitten. De sigaretten maakten hem licht in het hoofd. Zijn clubslip plakte. Hij moest naar huis. Aanvankelijk ging het nog wel. De eerste bocht was lastig, maar eenmaal op de rechte weg stond ie z’n mannetje wel weer. Tot ie een knal hoorde. In de achteruitkijkspiegel zag ie dat hij net een geparkeerde auto had geraakt. De spiegel lag op de straat. Als stille getuige. Om de schade aan zijn eigen auto te bekijken, stopte hij bij een benzinepomp. Drie bleke – Oost Groningers dus waarschijnlijk- vrachtwagenchauffeurs dronken er koffie en zagen de rook onder zijn auto vandaan komen. Ze liepen naar hem toe. Roken de drank. Zagen de schade aan zijn auto. ‘Hee’, zei één. ‘Is dat niet Mile? Mile Krstev. Van Veendam? De ander luisterde niet maar legde Mile, door de derde chauffeur omgedoopt tot proMile, op de grond. De politie werd gebeld en voor Mile het überhaupt allemaal begreep, zat ie in de cel. Minder gezellig dan in Casa Grande en De Toeter, maar wel zonder dat lawaai van Everhard.
Drie dagen later werd ie ontslagen. Vanwege het simuleren van de griep en het rijden onder invloed. Het bestuurslid, hij was ook advocaat, sprak schande van zijn gedrag. Mile vond het niet zo erg. Met Wolfgang Stockinger voetballen zag hij toch al niet zitten. En de assistent-trainer nam hij al helemaal nooit meer serieus.
Mile Krstev komt nooit meer op de Langeleegte
Vincent Muskee