GRONINGEN – Basketbal is een populaire sport in Groningen. Alles wat je als ambitieuze basketbalclub nodig hebt, is hier aanwezig: een grote publieke belangstelling, een prachtige basketbaltempel, een topambiance en ook niet onbelangrijk, een stevige businessclub. Al met al een sterk en duurzaam fundament. Zo sterk zelfs dat in de Martinistad een hoofdsponsor niet eens een pure noodzaak is, althans gemeten naar Nederlandse maatstaven. Ondanks deze luxe lukt het maar niet om van Donar een stabiele en krachtige organisatie te maken.
Het aantal voorzitters dat de club sinds 2002 heeft versleten, is veelzeggend: liefst zeven. En de achtste is op komst, want interim-preses Kiel heeft het inmiddels ook wel gezien. Tussentijds stond er ook nog een directeur op de loonlijst In samenhang daarmee was het een komen en gaan van bestuurders, veelal opgeduikeld in circuits van het old boys-netwerk. De een was arts, de ander topambtenaar, weer een ander financieel expert, er zat zelfs een in de sport opgeleide burgemeester bij, een CEO van een scholengemeenschap, een voorman uit het bedrijfsleven en laatstelijk, als interim, een ARBO-manager. Gerespecteerde banen allemaal, maar dat is geen garantie gebleken voor het leiden van een club die topsport voorstaat. Dat is heel andere koek, vereist heel andere gaven. De basketbaltrots van het Noorden hobbelt daardoor van de ene bestuurscrisis naar de andere. Twee faillissementen (in 2002 en 2008) in een tijdsbestek van slechts zes jaar en nu weer een berg financiële misère hebben de club waarvan Groningen zo houdt, danig getekend. In tien jaar tijd is de begroting gehalveerd, 1.8 naar 0.9 miljoen euro. En dat voor een club met internationale potentie.
Alleen Rob Schuur, de topman van het Noorderpoortcollege, kan als voorzitter bogen op positieve cijfers. Hij hield de begroting zodanig onder controle dat er zelfs een reservepot vorstelijk (met twee ton) kon worden gevuld. Dat was op zich een topprestatie. Maar Schuur vergaloppeerde zich op technisch gebied. Hij zei op een kwade dag dat de succesvolle coach Marco van den Berg over zijn houdbaarheidsdatum heen was en verving hem door een jonge, onervaren bravourecoach. Dat scheelde wellicht ook flink op de salarispost, maar zoals zo vaak is goedkoop veelal ook duurkoop. De Amsterdammer met Egyptische roots, Hakim Salem geheten, kreeg zelfs een meerjarig contract maar bleek al ras te licht voor het grote werk. Schuurs opvolger Hans Haerkens wist daar wel raad mee en ontsloeg Salem. Hij werd vervangen door de Kroaat Ivica Skelin, die weer in de (relatief) duurdere categorie coaches viel. En zo ging deze coachwissel flink in de papieren lopen, want Salems contract moest wel worden afgekocht.
Het afserveren van Van den Berg kreeg daardoor een averechts effect en viel ook nog eens slecht bij de achterban. En toen de media zich met dit spel gingen bemoeien en Schuur veroordeelden voor zijn daad, voelde de voorzitter zich geroepen te vertrekken. Als het ware weggejaagd door de pers. In zijn kielzog nam hij de andere bestuursleden mee, want dat was bij hun aantreden zo afgesproken: Als we gaan, gaan we met z’n allen.
Waarna dus Hans Haerkens uit de old boys-netwerkhoed werd getoverd. Zijn bestuur dacht dat Gasterra Flames Cashterra Flames was en dat de bomen tot aan de hemel reikten. Haerkens en zijn penningmeester Jan Smilde joegen de euro’s er door alsof het pepernoten waren en in een mum van tijd sloeg de winst- en verliesrekening fel rood uit. Ook de pot met reserves was binnen de kortste keren weer leeg als gevolg van, het kan niet anders worden omschreven, wanbeleid.
Nog altijd heeft de externe accountant zijn fiat niet gegeven aan de eindafrekening van het boekjaar 2012-2013. Inmiddels hebben Haerkens en Smilde in allerijl hun biezen gepakt. Bestuurslid commerciële zaken Gert Kiel dacht vervolgens met twee nieuwe kompanen dit varkentje wel even schoon te wassen, maar dat draaide evenzeer uit op een bittere pil. De club bleef slordig met geld omgaan. De begrippen netto en bruto werden dusdanig door elkaar gehaspeld, dat dat geknoei een verliespost van zo’n 135.000 euro opleverde. Niet uitgesloten moet worden, dat het nieuwe salarisadministratiekantoor dat de boekhouding van Donar weer op orde moet brengen, meer (substantiële) tegenvallers heeft gerapporteerd.
Anders is het niet te verklaren dat Kiel en zijn maten – nu ook nog bijgestaan door een zogenaamde taskforce – hun zaakjes nog altijd niet voor elkaar hebben nu het nieuwe seizoen op punt van beginnen staat. En dat terwijl Kiel medio juli het Dagblad van het Noorden liet weten dat Donar ook na het verlies van supersuikeroom/hoofdsponsor GasTerra nog altijd een begroting van om en nabij een miljoen euro kan overleggen. Weliswaar een derde minder dan in het seizoen 2013-14, maar desondanks nog altijd verreweg de hoogste in eredivisieland. De begroting van Den Bosch wordt door ingewijden geschat op zo’n acht ton, Leiden zit op 750.000 euro.
Des te opvallender is het dat zowel Den Bosch als Leiden een kwalitatief (veel) betere selectie op hun courts presenteren. Schrijnend is ook dat Donar haar sterspeler Jason Dourisseau, ook nog eens het boegbeeld van clubtrouw, niet eens een aanbieding voor contractverlenging heeft gedaan. Er zat voor Dourisseau zo weinig in het salarisvat, dat men hem die aanbieding niet wilde aandoen. Ook de Nederlandse toppers Arvid Slagter en Jessey Voorn bleken niet meer betaalbaar. Dat Slagter vervolgens naar concurrent Den Bosch verkast, doet vermoeden dat bij Donar vooral op het technische vlak onevenredig veel wordt bezuinigd.
Het heeft er alle schijn van dat bij Donar het kapitaal niet op het veld staat, maar voor het leeuwendeel opgaat in andere, organisatorische zaken. Bij alle profclubs ter wereld, in wat voor sport dan ook, is het doorgaans zo dat het spelersbudget tussen de 60 en 70% van het de totale begroting behelst. De vraag rijst of die standaard ook bij Donar wordt gehanteerd, afgezet tegen de technische gang van zaken in Den Bosch in Leiden. Zoals ook de vraag gerechtvaardigd is of Donar er nog wel de luxe van een managementbureau op na moet houden. Daar is ook winst te behalen.
Zo liet FC Groningens algemeen directeur Hans Nijland mij afgelopen week weten dat er in het kader van Energy Valley Topclub veel meer samengewerkt zou kunnen worden tussen de vier clubs die voor dit (beoogde) collectief zijn uitverkoren. Nijlands heeft bij herhaling de drie andere clubs uitgenodigd om te komen praten over mogelijkheden tot samenwerking, maar respons bleef uit. Nijland zei ook dat de administratie van een club als Donar probleemloos in de Euroborg zou kunnen worden ondergebracht. Ook een gezamenlijke inkoop van kleding en materiaal levert geld op, evenals de ticketing onder één paraplu en aanpak van de horeca. Nijland: ”Het is toch doodzonde dat we zulke zaken niet kunnen regelen binnen Energy Valley Topclub.”
Juist nu er financieel zo veel moet worden ingeleverd, zou Donar zich moeten overgeven aan ingrijpende hervormingen. Zoals de vlag er nu bij staat, is het hondstrouwe publiek de dupe. Dat wordt, gezien de prijzige (seizoen)kaarten, afgescheept met een voor Groninger begrippen benedenmodaal team. Coach Skelin sprak vorige week in het Dagblad van het Noorden zelfs van een ploeg die niet competitief is. En ja, hij heeft nul komma nul verwachtingen. Dat is heel andere koek dan de gebruikelijke goed nieuws-shows voorafgaand aan een seizoen. Het zijn vooral pijnlijke uitspraken, die aarzelende kaartjeskopers over de verkeerde kant van de streep trekken. Hoogste tijd derhalve voor nieuw beleid. Met nieuwe mensen. Bestuurders die als standaard hebben dat het kapitaal op het veld moet staan en niet achter de coulissen.
Dick Heuvelman