Groningen – Na een schier oneindige reeks voorspelbare competitiewedstrijden kunnen de basketballers van Donar de komende weken op prijzenjacht. Te beginnen met de bekerfinale op zondag 24 maart, gevolgd door de play-offs voor de landstitel. En ook in deze finales kunt u zonder veel risico uw geld zetten op Donar, zij het dat de quotes laag zullen zijn. Hoogstens een paar grijpstuivers. Want ook de nakende prijzenslagen zijn voorspelbaar: Donar wint zowel de beker als het landskampioenschap.
Zit er dan geen addertje onder het gras voor de Groninger zaalsporttrots? Jawel, dat luistert naar de naam New Heroes en scharrelt rond in Den Bosch. Vorige week moest Donar zich er een giftige beet laten welgevallen. Coach Braal zal er niet rouwig om zijn geweest. Een signaal, zo zal hij zijn spelers voorhouden, dat in de sport niks vanzelf gaat. Dat je altijd scherp moet blijven.
Zeker met de recordkampioen valt niet te spotten sinds de club is opgekocht door sportmarketeer Bob van Oosterhout. Hij heeft een lading nieuwe buitenlandse legionairs opgehaald en hen op het hart gedrukt dat ze vooral tegen het als ongenaakbaar bestempelde Groningen alles uit de kast moeten halen. Eerder al in Martiniplaza ging dat met veel fysieke kracht gepaard en hoewel Donar toen nog overeind bleef, was het waarschuwingsschot daar.
Nu al staat vast dat Donar en Den Bosch elkaar zullen treffen in de halve finale van de titelstrijd. Dat worden, zo veel is al wel duidelijk, hete gevechten. Het wordt het sleutelduel in de titelstrijd. Maar met het thuisvoordeel op zak moet Donar deze lastige horde toch kunnen nemen.
Vooralsnog staat Donar op eenzame hoogte in ons verpieterde basketballandschap en wil daarom haar toekomstvizier meer gaan richten op Europa, waarin het dit seizoen een goede beurt heeft gemaakt. Weliswaar op het vierde niveau, maar toch. Met name de triomf op het Siberische BC Enisey trok de aandacht, ook buiten Nederland. Nog nooit was Donar, dat toch heel wat Europese optredens op naar naam heeft staan, internationaal zo succesvol. De trektocht door Europa bracht de spelers in feite meer voldoening dan hun routineuze zeges in eigen land, waar ze het gros van de wedstrijden met twee vingers in de neus naar hun hand zetten.
Dat stompt op den duur af en daarom zijn er nieuwe prikkels nodig om de spelers scherp te houden. Die zijn er niet of nauwelijks in Nederland, waar basketbal in het verdomhoekje terecht is gekomen. De eredivisie, officieel Dutch Basketball League geheten, is verworden tot een kind met een waterhoofd. Nederland is één van de weinige Europese landen waar het basketbal slechts een marginale en ook armzalige status heeft. In alle Zuid-Europese landen, maar ook in Frankrijk, Duitsland en België is het een A-sport met alles erop en eraan: prachtige arena’s, veel publiek en veel mediabelangstelling. Probeer hier op maandag in de landelijke kranten eens iets over basketbal te vinden, tien tegen één dat dat niet gaat lukken.
Dat schreeuwt om nieuwe initiatieven, zoals bijvoorbeeld de vorming van een Beneliga. Dat werkt in het ijshockey en handbal prima, maar blijkbaar hebben de DBL-leiders oogkleppen op. Elk jaar schermen ze met nieuwe clubs die in oprichting zijn in plaatsen als Den Helder, Nijmegen en Utrecht. Echter, als puntje bij paaltje komt, blijkt het benodigde geld niet opgehoest te kunnen worden. Dat heeft alles te maken met de commerciële markt, die in Nederland simpelweg te dun is geworden voor ondergewaardeerde zaalsporten. Zelfs een club als Donar, toch een visitekaartje voor ons basketbal met haar grote publiekswaarde en ambiance, kan maar geen hoofdsponsor aan zich binden. Terwijl clubs ls Leeuwarden en Weert jaarlijks moeten soebatten om een minimaal budget bijeen te sprokkelen.
Dat zou de ogen toch moeten openen bij de DBL-verantwoordelijken, om vervolgens een lijntje uit te gooien naar België. Wie dat oppert, krijgt steevast per omgaande te horen dat dat ooit al eens is geprobeerd, maar dat onze zuiderburen geen oren hebben naar een Beneliga. Maar ja, tijden veranderen. Ook het Belgische basketbal kent tegenwoordig clubs die omvallen en is er wellicht behoefte aan een steviger competitiestructuur.
Voorlopig zit dat er dus niet in en zoekt Donar andere uitdagingen over de grens. De geslaagde Europese campagne heeft ook de ogen bij de clubleiding geopend. Dat bleek toen bestuurslid technische zaken Martin de Vries bekendmaakte dat het contract met coach Erik Braal met drie jaar is verlengd en dat het ook de bedoeling is dat de smaakmakers in het veld, Lance Jeter en Chase Fieler, hun kunsten in MartiniPlaza blijven vertonen. Met Sean Cunningham is vorige week een contractverlenging voor twee jaar overeengekomen. Want ook in het komende Europese avontuur wil Donar scoren, als het even kan zelfs nog beter dan dit seizoen.
Maar wat voor rek zit er internationaal nog in voor Donar? Goed beschouwd niet zo heel veel meer. Daarvoor is de begroting, die voor komend seizoen weer boven het miljoen wordt getild, simpelweg niet toereikend genoeg. De best verdiende speler bij Donar, Lance Jeter, zit op zo’n 60.000 euro. Ook Chase Fieler en Jason Dourisseau zitten nog boven de halve ton, maar daarna wordt het snel minder met de salarissen.
Het spelersbudget ligt flink onder de bedragen van een jaar of tien geleden, toen Donars begroting op 1.8 miljoen stond en centers als Matt Haryasz en John Turek voor ruim een ton in de boeken stonden. Daarbij is het nog maar de vraag of Fieler is te behouden. Insiders schatten in dat zijn marktwaarde inmiddels verdrievoudigd is, ofwel hij kan dus in het buitenland zo’n 150.000 per jaar gaan verdienen.
Wil Donar structureel ‘leuk’ meedoen in Europa, dan zal de begroting toch weer minimaal naar twee miljoen worden gestuwd. Want er gaat veel, heel veel geld om in het hedendaagse internationale basketbal. Zoals dicht bij huis in Oldenburg, de zusterstad van Groningen, waar de lokale EWE Baskets doorgaans 6000 toeschouwers mogen begroeten. Dik tien jaar geleden kon Donar, toen Hanzevast Capitals geheten, nog redelijk meekomen met deze Duitse Bundesligist. Werd destijds in Groningen gewerkt met een budget van bijna twee miljoen, in Oldenburg waren dat er drie. Inmiddels zijn beide clubs financieel ver uiteen gegroeid: 1 miljoen hier tegen 7 miljoen daar.
Voor Nederlandse begrippen een onhaalbare kaart, maar in de Bondsrepubliek is Oldenburg daarmee ‘slechts’ een subtopper. Want de topclubs Bayern München, Brose Baskets, Alba Berlijn en Ratiofarm Ulm zitten zo rond de twaalf miljoen. De spelers daar verdienen salarissen waarvan de voetballers van FC Groningen slechts kunnen dromen. De Duitse sterspeler Per Günther staat bij Ulm voor een traktement van 600.000 euro op de rol. En de buitenlanders bij Bayern, Alba en Brose zitten daar nog weer boven.
Voor een club als Donar zou een Beneliga een uitkomst zijn om hoger te kunnen klimmen op de Europese ladder. Dan zijn er geen wedstrijden meer die voor de kat z’n viool worden gespeeld, maar moet er wedstrijd op wedstrijd geknokt worden voor een goed resultaat. Het is ook het wezen van topsport: een grote spanningsboog. Elke week vol aan de bak tegen topspelers in een topambiance. Alleen dan, zeggen coaches unaniem, worden spelers beter en ben je ook beter bewapend aan het Europese front.
Een nieuw topsportpaleis zoals in Oldenburg, met een capaciteit van 6500 toeschouwers, zou daarbij helpen. Zeker als er tussen de eerste en tweede ring businessloges worden gesitueerd, zodat de begroting fors kan worden opgekrikt. En als het aantal seizoenkaarthouders dan ook nog eens kan worden verdubbeld, evenals het aantal BBC-leden (businessclub), gaat de begroting al gauw richting de drie miljoen en heeft Groningen een unique sellingpoint in de Nederlandse sportwereld.
Dick Heuvelman