Over Bacuna, Jenssen en de onterecht boze Maduro
GRONINGEN – Geduld is een schone zaak. Het heeft even geduurd, maar langzaam maar zeker lijkt FC Groningen de voetballessen van trainer Ernest Faber toch op te pakken. Werpen de langdurige trainingssessies eindelijk vruchten af en ontwikkelen spelers zich ineens prima. Over de groei van de FC Groningen met Ruben Ytergard Jenssen als lichtend voorbeeld. Over Juninho Bacuna en ook over Hedwiges Maduro, die de directie van de club in een kwaad daglicht stelde. Merkwaardig genoeg kwam die directie tot op heden niet op de toch merkwaardige uitspraken van de Amsterdammer terug.
Het was wennen aan Faber. Aan zijn manier van spreken, zijn houding. Soms leek het zelfs wat laconiek allemaal, wat onverschillig. ‘We’ zijn niet gewend dat een trainer na een nederlaag tevreden is en zegt dat zijn ploeg heel aardig met de tegenstander mee kon voetballen. De Noorderling hoort na een verliespartij liever krachttermen. Nu, vrij laat, ziet ook Jan Publiek echter de contouren van een echt Faber-elftal. Een team dat goed georganiseerd is, geen onverantwoorde risico’s neemt. Een ploeg met vastigheden, met de goede mentaliteit en een ploeg waarbinnen ruimte is voor persoonlijke ontwikkeling. Ruben Ytergaard Jenssen is er hét schoolvoorbeeld van. Na een prima voorbereiding speelde de middenvelder een onopvallende eerste seizoenshelft. Tikkie breed, tikkie terug, dat werk. Nu durft hij meer, speelt hij nadrukkelijker voorwaarts en blijkt gewoon een uitstekende middenvelder. Balvast, altijd aanspeelbaar, slim bewegend en gezegend met een mooi linkerbeen wist hij ook in de thuiswedstrijd tegen Ajax zijn stempel op het spel te drukken. Dat gaat de goede kant op, net als Bryan Linssen ineens tot wasdom komt. Bij Heracles was Linssen altijd al een lastige jongen voor de tegenstander, bij FC Groningen kwamen aanvankelijk slechts zijn beperkingen naar boven. Nu speelt de vleugelspits weer vrijer. Alsof de denkbeeldige zak aardappelen van de rug is. Linssen scoort en lacht dus weer. En is weer, net als in Almelo, een aanvaller om rekening mee te houden. Zorgen zijn er ook onder Faber over Jesper Drost. Bij hem lijkt het kwartje maar niet te vallen. Hij haalt zelfs het dubbeltje niet eens. Levensgevaarlijk, heerlijk beweeglijk en doeltreffend bij PEC Zwolle, lamlendig en bijkans ongeïnteresseerd bij FC Groningen. Bovendien: Drost geeft het soms gewoon op. Drost doet te weinig om in elk geval te laten zien dat hij er wél voor gaat. Na balverlies heeft Drost een rouwmoment van wel een minuut. De FC Groningen fans zien dat als een gebrek aan werklust. Aan een gebrek aan instelling. En die gedachte is niet zo heel gek. Als Drost zich niet ontwikkelt, dan kan hij bovenaan de lijst met te transfereren spelers gezet worden. Zo voegt hij in elk geval helemaal niets toe.
Wie wel wat toe kan voegen, zeker de komende jaren, is Juninho Bacuna. Ooit aanvaller, nu stofzuiger. De N’Golo Kanté van FC Groningen. Maar: die zelfbeheersing. Die waas. Natuurlijk: Bacuna werd al een aantal keren onterecht bestraft en zelfs onterecht van het veld gestuurd. Maar neem de actie tegen Feyenoord die hem rood opleverde. Waarom maakt de middenvelder daar een overtreding? Waarom neemt hij op die plek op het veld het risico om een kaart te pakken? Het zal onervarenheid zijn, terwijl hij soms aan de andere kant juist als een routinier speelt. Alsof ie al jaren het vuile werk op het FC-middenveld opknapt. Een leerproces dus, al heeft hij het in korte tijd wel al verbruid bij het Nederlandse scheidsrechtersgilde. Het zal even duren voor hij weer enigszins ‘in genade aangenomen wordt’. Want geen scheidsrechter is objectief. Geen mens is objectief. Aan Bacuna om beterschap te beloven en te tonen. Of om te wijzen op een familiekwaal, want grote broer Leandro werd onlangs in Engeland voor liefst zes duel geschorst. Het willen winnen slaat soms door in onprofessioneel gedrag. Aan Faber hem in te tomen, zonder dat hij daarbij zijn specifieke kracht als speler verliest. Want zonder agressie is het weer doorsnee.
Ontwikkeling dus, al was de (voorheen) Euroborg pas recent tegen Ajax weer eens goed bezet. De thuiswedstrijden daarvoor leverden opvallend veel lege, groene stoeltjes op. Heeft met amusementswaarde te maken. Het publiek wil wat zien, en zag vaak te weinig. Er wordt echter progressie geboekt. Er is meer vastigheid, het team straalt bovendien meer uit. Ook de wil om te winnen. Dan al zijn de fans tevreden, dus met die lege stoeltjes moet het straks afgelopen zijn.
Ondertussen is de club achter de schermen druk bezig met inrichten van de selectie voor volgend seizoen. Hoewel de club dus vooral wil gaan werken met eigen jongens, haalde het wel een (nog) betere uitvoering van eigen product Desevio Payne binnen in de persoon van Mike te Wierik. Bij het horen van die naam was het nou niet bepaald zo dat mensen meteen hun seizoenkaart wilden verlengen, de aankoop op zich is zo gek niet. Te Wierik is nog jong. Er zit nog rek in. Ondanks dat is hij met meer dan 150 duels in de Eredivisie toch al ervaren en bovendien was hij transfervrij en kan hij volgens technisch manager Peter Jeltema zowel aan de rechterkant als in het hart van de defensie spelen. Voor Payne zal het wel even een hard gelag geweest zijn. Hateboer ging, hij leek met ook de filosofie van de club in het achterhoofd dé man voor de rechterkant.
Overigens blijft het publiek smachten naar die ene bijzondere voetballer. Die Djurovski. Iemand die gekke dingen kan doen. Een cultfiguur. Iemand die met tulband de winnende binnen kopt of iemand die alleen al door het veld te betreden opvalt. Men is dat nodig. Die aparte, die rare. Een Kiprich, een Djurovski. Iemand die niet alles beheerst, wel bepaalde aspecten heel goed. Voor zo iemand zal de gemiddelde fan eerder de seizoenkaart verlengen dan voor Te Wierik. Scheelt Hans Nijland straks weer een paar avondjes bellen naar mensen die besloten hebben de seizoenkaart in de prullenbak te gooien. Ongetwijfeld is de scouting bezig, of dat echter ook met een dergelijke publiekstrekker is, is maar de vraag. Scouten is geen vak, het is gevoel. Je bent of een goede scout, of je praat slechts en vooral in termen als multifunctioneel en tweebenigheid in combinatie met een goede motoriek. De beste scouts kunnen niet uitleggen waarom een speler goed is. Het is namelijk een gevoel. Het is één actie. Scouts die een speler vaker dan drie keer moeten bekijken om tot een oordeel te komen, hebben ‘het’ niet. Wellicht moet de club de scouts eens grondig analyseren. Of die zelf wel talent genoeg hebben.
Dan was er ook nog de kwestie Maduro. De nog steeds balvaste maar wat trage ex-international viel de afgelopen maanden juist op door positief gedrag. Op Twitter. Hij wenste zijn ploeggenoten succes voor de wedstrijd, twitterde dat ie blij was na een gewonnen wedstrijd en stal zo toch de harten van de fans. Niet zelden spraken ze hun respect uit over Maduro, die het toch best lastig vond allemaal. Binnengehaald als grote meneer, nu niet eens goed genoeg voor de wedstrijdselectie. Maduro zat onlangs aan tafel bij Kees Jansma en dus verheugden de fans zich op weer een positief verhaaltje. Dat kwam er niet. Maduro liet in niet mis te verstane woorden weten wat de reden is dat hij niet speelt: mag niet van de directie. Na het afwijzen van een transfer zou de technische staf zijn bevolen hem niet meer op te stellen. Via Nijland belandde die boodschap bij Jeltema, die het op zijn beurt bij de technische staf neerlegde. Nijland reageerde kort. Het was onzin allemaal, de trainer bepaalt de opstelling. En, zo liet hij weten, hij zou er heel binnenkort uitgebreider op terugkomen. En dus zitten we nu al weken te wachten op de zienswijze van Nijland. Het blijft echter stil. Dat zet weer aan het denken. Zou Maduro gewoon gelijk hebben? Tijd voor duidelijkheid dus.
Overigens kan het gewoon dat Maduro op last van de directie niet speelt. Zo bijzonder is het niet. Vroeger bijvoorbeeld, kregen trainers niet zelden de opdracht een speler met amateurcontract niet in te laten vallen. Kostte een club namelijk duizenden euro’s. De invloed van een directie op de opstelling is dus iets van alle tijden. Daar is niets mis mee. Voetballers hebben de lusten van onder meer een riant salaris. Soms word je voor twintigduizend euro per maand wel eens onrechtvaardig behandeld. Part of the deal. Risico van het vak.
Vincent Muskee