Martin Drent is een huismus geworden
EMMEN/GRONINGEN – Martin Drent. Over hem kun je een boek schrijven. Wel twee, zonder daarvoor extra grote letters te gebruiken. Met gemak. Dat boek komt er overigens ook, ergens in oktober. Wie Martin Drent zegt, denkt in negen van de tien gevallen aan gezelligheid. Aan een pilsje, een sigaretje en aan André Hazes. Aan stappen en aan een voetballer die z’n trainer ooit in kennelijke staat uitmaakte voor tuinkabouter. Die Martin Drent is niet meer. Martin Drent is, zegt hij zelf, een huismus geworden. Een huismus die zich stormachtig ontwikkelt in trainersland. Want met Rohda Raalte gaat hij straks voor promotie naar de Topklasse. En dus heeft Drent het tegenwoordig niet meer over uitgaan en bier, maar over looplijnen en systemen.
Martin Drent rijdt met ontzettend veel plezier vier keer per week naar Raalte. Aanvankelijk leek ROHDA een doekje voor het bloeden, want aan zijn avontuur als assistent-trainer bij FC Emmen kwam plotsklaps en totaal onverwacht een einde. ‘In januari had ik opgezegd bij Roder Boys, die club die ik destijds naast FC Emmen trainde. Ik wilde me namelijk volledig op Emmen richten. Een maand later heb ik een evaluatiegesprek met Emmen gehad. Ik heb tijdens dat gesprek alleen maar positieve signalen gekregen. In april werd vervolgens het contract met hoofdtrainer Joop Gall verlengd. Joop wilde met mij door en dus was één plus één twee. Niet dus, want een week later kreeg ik te horen dat mijn contact niet verlengd werd. Ze wilden, zo lieten ze weten, een assistent die de band met de regio zou versterken. Een trainer die zou zorgen dat er meer mensen naar het stadion zouden komen. Ik was echt perplex, Joop ook. Ik moest er zelfs om lachen. Joop wilde aanvankelijk ook de handdoek in de ring werpen. Hij had echt de tranen in de ogen. Ik heb Joop uiteindelijk zelf bewogen om door te gaan. Nog steeds tast ik in het duister wat nou de reden geweest is dat ik weg moest. Het salaris kan geen enkele rol gespeeld hebben. Ik was namelijk bereid om in te leveren. Behoorlijk in te leveren zelfs.’
Drent zat mooi met de gebakken peren, want in april zijn de meeste clubs al lang en breed voorzien van een trainer. ‘Dat heb ik ze ook verweten. Dat je niet met iemand verder wilt, dat kan, maar het tijdstip waarop was natuurlijk hoogst ongelukkig’, zegt Drent. Drent solliciteerde bij ACV en stuitte plots op een vacature bij Rohda. Binnen drie uur had hij antwoord op zijn mail en twee weken later was hij trainer van de roemruchte Hoofdklasser. ‘ROHDA is een rustige, nette club. De uitstraling is heel positief. Je hoort eigenlijk nooit mensen iets naars over de club zeggen. Bij Rohda staat het pure voetbal boven fysiek geweld. Dat bleek in de praktijk ook echt zo te zijn, want vaak leggen we het op het fysieke vlak af. Maar achteraf ben ik gelukkig met Rohda. Dit is een prima club om te werken.’
Drent is een trainer die gestructureerd te werk gaat. Die spelers een vragenlijst in laat vullen, die spelers ook gewoon vraagt hun favoriete opstelling te noteren. ‘Ik begon helemaal blanco. Ik kende geen enkele speler. Door de lijsten wilde ik ook wat meer inzicht krijgen. Na twee weken had ik het wel gezien. Wát een niveau. Uitstekend. We misten alleen een spits. Toen bladerde ik nog eens door de ingevulde formulieren en besloot ik Denis Sabahs spits te maken. Volgens mij namelijk had hij alle kwaliteiten om een goede spits te zijn. Ik deelde hem dat ook gewoon terloops mee tijdens een training. ‘Jij wordt mijn spits’, zei ik. Het bleek achteraf een gouden greep. Volgens jaar speelt hij bij SVZW. Een club waar hij veel geld kan verdienen. Voor ons natuurlijk heel jammer, het tekent wel de ontwikkeling die hij doorgemaakt heeft.’ Drent speelt het liefst aanvallend. ‘Toch moet je wel het resultaat bewaken. Ik weet het, dit is trainerstaal maar vooral werkelijkheid. Waar je ook werkt, je wordt beoordeeld en afgerekend op je prestaties. Aanvankelijk liep het als een trein. We zaten in een roes. En liep het een keer niet dan was er altijd dat vertrouwen dat het wel goed zou komen. En dan kwam het ook goed.’ ROHDA pakte de eerste periode, daarna ging het minder. Beduidend minder zelfs.
De in Emmen woonachtige oefenmeester voelde toen ook de kwetsbaarheid van een trainer. ‘Als de scheidsrechter fluit voor het begin van de wedstrijd ben je als trainer in principe verder machteloos. Dan bepaalt een bal op de binnenkant van de paal je lot. In de eerste periode ging alles er via die paal in, later vlogen die ballen er uit. Ons manco is toch al het scorend vermogen. Wat ik wel gedaan heb is een plan B bedenken. En teruggaan naar de basis. Zorgen dat je verdedigend net even wat beter staat. Dat wierp ook weer vruchten af, want de laatste weken benaderen we weer het niveau van de eerste periode. We gaan ons nu opmaken voor de nacompetitie. We zijn in het voordeel, want we kunnen ons optimaal voorbereiden. Ja, ik weet precies hoe ik dat ga doen. De laatste drie trainingen voor de eerste wedstrijd in de nacompetitie doen we niets. Flierefluiten. De twee weken daarvoor gaan we keihard aan de slag. Dat heb ik geleerd van mijn periode als speler bij FC Groningen. Die aanpak werkte toen, ik heb er vertrouwen in dat dit nu ook gaat werken.’
Drent praat als een trainer. Drent is een trainer. Een oefenmeester die door schade en schade wijs werd. Al heel veel meemaakte. Al die ervaringen maken hem tot de trainer die hij nu is. ‘Ik werd trainer van Gronitas. Ik had nog geen TC1 en vroeg daarom Jan Korte om me te helpen. We hadden echt een topploeg. We gingen voor promotie naar de Hoofdklasse, tot de hoofdsponsor er de brui aan gaf. Wat ik toen meegemaakt heb, met geen pen te beschrijven. Jongens die vertrokken, spelers die nog maar weinig trainden omdat ze gingen werken en ook zelf heb ik heel veel geld laten vallen. Ondanks het feit dat de afspraken niet nagekomen werden, ben ik gewoon gebleven. Achteraf heb ik daar geen spijt van. Het is een ontzettend leerzame periode geweest. Er kwam van alles op me af, zaken die ik nu gemakkelijk herken en waarvan ik weet hoe er mee om te gaan. Bovendien: ik was destijds nog helemaal niet toe aan het niveau Gronitas. Ik was zelf dan wel een aardige voetballer geweest, een toptrainer was ik toen nog zeker niet.’
Martin Drent is goudeerlijk. Moet hij je niet, dan zal hij dat zeggen ook. Drent neemt zelden een blad voor de mond en is niet vies van zelfkritiek. Drent is bovendien allesbehalve een type om in het betaalde voetbal te werken, een wereld die toch vergeleken wordt met een jungle. Martin was en is wars van uiterlijk vertoon. Martin is en blijft een man van het volk, een gewone jongen. Niet van de smoking en stropdas. Maar toch. Toch zou hij dolgraag richting betaald voetbal. ‘Ik heb er nadrukkelijk aan geroken bij FC Emmen. Ondanks het trieste einde een leerzame en mooie tijd’, zegt hij. Dan komt ook FC Groningen ter sprake. Zijn FC Groningen. ‘Ik kom er nog zelden. Dat heeft alles te maken met het feit dat ik trainer ben en simpelweg niet in de gelegenheid ben om te komen’, zegt hij. Ooit maakte directeur Hans Nijland een afspraak met Drent. De spits kon na zijn loopbaan als voetballer als jeugdtrainer bij de club aan de slag. Toen het zover was, stond Drent dus aan het bureau van de directeur. Een baan kwam er niet. ‘Op dat moment waren er geen vacatures. Dat kan natuurlijk, maar ik vond het toen wel heel pijnlijk. Ja, daar was ik best teleurgesteld over. Later hebben ze me nog wel eens gevraagd om een jeugdteam te trainen. Toen was ik zelf echter al een stapje verder.’ De hoop om ooit als trainer in de Euroborg aan de slag te gaan, laat Drent nooit varen. Echt nooit. ‘Ik denk dat ik van waarde kan zijn. Ik ontwikkel me als trainer en kan prima met spelers overweg. Zeker ook met jongens met een gebruiksaanwijzing. Je hoeft mij echt niets te vertellen over het gedrag van spelers. Bij Rohda ook, ik zie meteen wie sjoemelen, met wie er wat aan de hand is. Ik doorzie dat. Praat daar over en als ik hard moet zijn, ben ik keihard. Bovendien denk ik dat ik gezien mijn persoonlijkheid best iets toe kan voegen aan FC Groningen. Ik ben anders. Een ander mens. In mijn optiek is dat een voordeel. Mijn assistent bij Rohda is een heel andere man dan Martin Drent. Maar samen vormen we wel een goed koppel.’
Ook bijzonder: in Raalte vindt men dat Drent echt boven de groep staat. Dat zou een buitenstaander niet zo snel verwachten. ‘Bij mijn vorige club Rolder Boys vond men juist weer dat ik midden in de groep stond. Ik denk dat de waarheid ergens in het midden licht. Als ik naar mijn eigen voetballoopbaan kijk, dan zou ik graag van het kaliber Hans Westerhof, Wim Koevermans willen worden. Nee, je zou me beledigen als je me zou vergelijken met Leen Looyen. Dat is met afstand de slechtste trainer die ik heb gehad. Leen was bijzonder arrogant. Wij konden er in zijn ogen helemaal niets van. Voor een wedstrijd vertelde hij doodleuk dat hij het een wereldprestatie zou vinden als we gelijk zouden spelen. Dat soort dingen. Leen was nog maar net trainer van Emmen, toen hij al openlijk solliciteerde naar een baan bij NEC. Ik had het wel geweten als directie. Ik had hem naar Nijmegen gebracht. Desnoods te voet.’
Drent denkt het maximale uit een spelersgroep te kunnen halen. Bepaald geen diskwalificatie voor een trainer. ‘Mijn CV is ook prima. Ik ben met Rolder Boys gepromoveerd naar de Eerste klasse. Met ROHDA pak ik dus in mijn eerste seizoen een periodetitel en doen we mee om promotie naar de Topklasse. Dat kon dus minder. Nou, dat lukt je niet als lolbroek, als flierefluiter. Echt niet. Trainer zijn in de Hoofdklasse is pittig. Ik bereid me goed voor. Ik heb een prima band met de spelers en ben duidelijk. Let wel: dat is nu. Ik ben laag begonnen en heb me ontwikkeld. Dat is niet arrogant, dat is gewoon de waarheid.’
In Raalte drinkt Drent na een wedstrijd twee biertjes. Dan rijdt hij naar huis. Ploft hij in Emmen, waar hij prachtig aan het water woont, op de bank. Naast zijn vrouw. Stappen doet hij nog zelden. Die tijd is geweest. ‘Weet je, trainer worden was geen droom. Integendeel. Ron Jans heeft me gezegd dat ik er toch eens over na moest denken. Ik heb me vervolgens opgegeven voor de cursus TC 3 en werd vrijwel meteen gegrepen door het vak. Ik ben zeker van plan de cursus Coach Betaald Voetbal te doen. Ik ben tot nu toe twee keer afgewezen. Maar ooit ga ik die cursus doorlopen. Dat weet ik gewoon. Dingen gaan zoals ze gaan. Ik bouw gestaag verder aan mijn loopbaan als trainer. En uiteindelijk zie ik wel waar het schip strandt. Ik heb door mijn loopbaan een aardig pensioentje opgebouwd en ben wat dat betreft redelijk onafhankelijk. En dus kan ik mezelf ontwikkelen. Kan ik ook veel tijd en energie in het vak stoppen. En ik moet zeggen, dat bevalt me heel erg goed.’
SV Mussel
Martin Drent was trainer van SV Mussel, de club met die prachtige accommodatie maar die straks wel in de vijfde klasse speelt. Ofwel: mooie tribune, matige spelers. Later kwam hij als speler voor de Musselker hoofdmacht uit. Drent en SV Mussel, dat leek een toch wat vreemde combinatie. ‘ Het is heel simpel, ik vind de mensen van SV Mussel gewoon heel aardig. Het zijn goudeerlijk mensen. Ik heb daar een goede band mee opgebouwd en als ik ze kan helpen, dan doe ik dat. Ik heb zelfs nog in dubio gestaan ze te bellen. Ik volg de club nog steeds en zag dat ze ergens onderin bungelden. Ik had het met Rohda echter te druk. Ik was aan het scouten voor volgend seizoen. Anders had ik zeker gebeld en mezelf aangeboden om weer te spelen. Ik ben nu niet spelend lid, dat hadden ze dan maar even aan moeten passen. SV Mussel is gewoon een leuke club. Met eerlijke, hardwerkende mensen. En daar houd ik dus van.’
Vincent Muskee