GRONINGEN – De commissie Ruim baan voor Oost-Groningen onder leiding van Jan van Zijl zegt in haar eindrapport dat de partijen in Oost-Groningen moeten uitgaan van eigen kracht om werkgelegenheid en economische veerkracht te ontwikkelen, en dat samenwerking daarbij een voorwaarde is. Door werkgroepen uit het gebied zelf zijn vijf projecten ontwikkeld die het begin moeten zijn van de beweging naar meer economische vitaliteit en werkgelegenheid. De inhoud van de eindrapportage is na een intensieve dialoog met de partijen in Oost-Groningen tot stand gekomen.
Vijf werkgroepen van onderwijsinstellingen, zorgorganisaties, ondernemers, FNV, gemeenten en provincie hebben projectvoorstellen gemaakt die uitgevoerd gaan worden. De voorstellen hebben betrekking op:
– Verwaarding van de landbouwproductie door het opzetten van korte ketens van producenten, verwerkers en afnemers waardoor nieuwe regionale producten tot stand komen.
– Het opzetten van een (sociale) onderneming voor algemene en wijkondersteunende diensten, die werkzoekenden (uitzicht op) werk en inkomsten biedt.
– Het bij elkaar brengen van de vraag naar en het aanbod van Oost-Groningers die in het aardbevingsgebied aan de slag kunnen bij het herstel, versterken en verduurzamen van woningen en gebouwen.
– Het naar Oost-Groningen halen van uitvoerend werk uit Duitsland.
– De ontwikkeling van recreatie en toerisme in Oost-Groningen.
Naast de werkagenda van de vijf projecten, de oproep voor samenwerken en uitgaan van eigen kracht adviseert de commissie om voor het vervolg een extern regisseur aanstellen. De externe regisseur zal onder meer toezicht houden op de uitvoering van het Akkoord van Westerlee en regie voeren ten behoeve van de vijf projecten.
In een eerste reactie op het eindrapport hebben de gedeputeerden Patrick Brouns en Eelco Eikenaar laten weten het van groot belang te vinden dat de door de commissie ingezette beweging wordt voortgezet. Daarom komt er zo snel mogelijk een voorstel om de projecten door te zetten en de regisseur aan te stellen. Het college van GS van de provincie Groningen maakt hiervoor alvast 300.000 euro beschikbaar om snel te kunnen handelen.
De commissie, onder leiding van Jan van Zijl en verder bestaand uit Hannie te Grotenhuis, Titia Siertsema en Riet de Wit stopt nu met haar werk.
Achtergrond
In oktober 2014 heeft het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen in nauwe afstemming met de staatssecretaris van het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid de commissie Ruim baan voor Oost-Groningen ingesteld, die als opdracht kreeg:
Stel een samenhangend en meerjarig plan van aanpak op met als doel het verhogen van de participatiegraad op de arbeidsmarkt. Adviseer daarbij in het vroege voorjaar van 2015 over de positie en toekomst van de sociale werkvoorzieningschappen. Adviseer aansluitend over de verbetering van de economie en de werkgelegenheid in het gebied.
Onder leiding van de commissie hebben in februari 2015 acht gemeenten, de provincie, sociale partners en het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid een akkoord gesloten over de herstructurering van de sociale werkvoorziening in Oost-Groningen en de uitvoering van de participatiewet. Dit akkoord wordt momenteel uitgevoerd.
Nu, ruim een half jaar later, heeft de commissie het eindrapport over deel twee van haar opdracht: ‘Kop d’r veur. Zonder beweging geen vooruitgang’ gepresenteerd. De commissie heeft haar werkwijze steeds zo ingericht dat niet de totstandkoming van het advies hoofddoel was, maar het tot stand brengen van een positieve beweging. Het eindrapport is daarvan het verslag.
Dit betekent dat de inhoud van het rapport tot stand is gekomen via een intensieve dialoog met bestuurders, leiders en professionals van gemeenten, provincie en organisaties in de regio. Het rapport is daarom ook geen kant-en-klaar plan voor het scheppen van zo en zo veel banen of een panklaar recept voor economische structuurversterking. Het is de commissie steeds te doen geweest om het op gang brengen van een beweging, die partijen samenbrengt en in actie zet ten behoeve van het welzijn en de welvaart van de mensen in het gebied.