GRONINGEN – Ze doet het niet vaak, interviews geven. Zelden nog eigenlijk. Gaat ten koste van haar creativiteit, vindt ze. Voor Groot Groningen maakt ze een uitzondering. Striptekenaar Barbara Stok –wereldberoemd is ze inmiddels- werkte ooit voor de uitgever van deze krant. “Voor jullie doe ik het.” We spreken Barbara in de tuin van het Schimmelpenninck Huys. Ze heeft genoeg te vertellen. “Mensen zouden eens vaker stil moeten staan bij wat ze écht het belangrijkst vinden in het leven. En daar hun keuzes op baseren.”
Ze veroverde een Stripschapsprijs voor haar oeuvre, tekent strips voor onder andere het NRC en de Leeuwarder Courant en publiceerde ‘Vincent’, het stripboek over de laatste levensjaren van Vincent van Gogh. Dat boek werd zo’n hit, dat het in 15 landen is uitgebracht. Van China tot Amerika, van Frankrijk tot Brazilië. De meeste van Barbara’s strips gaan over haar eigen leven. Ze kan er alles in kwijt. Strips als uitlaatklep. Verhalen over serieuze zaken die haar bezighouden, tekeningen om te relativeren. “Plaatjes brengen humor in het verhaal.” In 2010 verscheen ‘Over de levensgenieter die haar angst voor de dood wil verdrijven’, een prentenboek waarin Barbara al filosoferend op zoek gaat naar de zin van het bestaan. En die vindt ze. “Op elk moment dat je een positieve bijdrage levert aan de wereld heeft het leven zin.” Op 30 april kwam haar elfde stripboek ‘Toch een geluk’ uit.
Als kind al, wist Barbara Stok dat ze schrijfster wilde worden. Ze typte vaak kleine verhaaltjes, tekende veel. Wilde een boek schrijven. Later bedacht ze dat journalist iets realistischer zou zijn. De val van de Berlijnse Muur, waarvan Barbara ooggetuige was, bracht haar naar de Fotoacademie in Den Haag. Persfotograaf en journalist leek haar wel een handige combinatie. Maar Den Haag is geen Groningen. Na een jaar miste ze ‘stad’ en keerde terug. Een oproep voor een fotograaf en journalist voor huis-aan-huisblad Loeks, bracht haar bij de krant. Ze werd onmiddellijk aangenomen. Mede door haar opvallende verschijning: 1 meter 81 en paars haar. “Die heeft wel lef, dacht mijn werkgever toen. Ik ging aan de slag. Het werk vond ik geweldig. Maar uiteindelijk brak het me na drie jaar op. Te veel en te snel. Te weinig tijd voor een mooi verhaal.” Het typeert Barbara’s creatieve geest. Onder druk produceren werkt niet voor haar. Rust en ruimte des te meer. “Tijdens mijn baan kwam ik in aanraking met Amerikaanse undergroundstrips. Een herontdekking van de strip voor mij. Natuurlijk kende ik strips. Mijn broer was liefhebber. Ik las alles wat hij ook las. Guust Flater, Kuifje, dát. Maar met die undergroundstrips ging er een wereld voor me open. Strips voor volwassenen, met verhalen over de maatschappij waarin we leven. Over dronkenschap, bandjes, heel herkenbaar allemaal.”
Voor ‘Vincent’, een opdracht van het Van Gogh-museum, stortte Barbara zich drie jaar lang volledig op het leven van de beroemde Nederlandse schilder. “Eigenlijk wist ik niet zoveel van Vincent van Gogh. Niet meer dan de gemiddelde Nederlander. Ik ben begonnen om al zijn brieven te lezen die hij in z’n leven heeft geschreven. Brieven aan zijn broer onder andere. Die zijn gebundeld in vijf dikke boeken. Het leest als een soort dagboek. Je wandelt zo iemands leven binnen. O, dat was mooi zeg. Ontroerend. Wat een bijzonder mens. Ik heb zoveel geleerd. Echt een verrijking. Zo tekende ik voor Vincent weinig aan achtergrondjes. Was ik te lui voor. Dat is nu anders. Ik moest wel. Het heeft mijn eigen werk verder geholpen.”
Vincent bracht Barbara meer. Het succes van Vincent dwong haar tot nadenken over haar eigen leven. Ze vloog van hot naar her om over haar boek te vertellen. “Ik werd uitgenodigd in heel veel landen. Zo zat ik in New York, een week later in Athene en weer een week later in Toronto. Dat vreet energie. In die maanden heb ik niets kunnen tekenen. Het slokte al mijn creativiteit op. Succes kan snel met je op de loop gaan. Terwijl je eigenlijk de andere kant op wilt. ‘Wil ik dit nog wel?’ ‘Zit ik nog op de goede weg?’ Die dingen vroeg ik me hardop af. Dat zou eigenlijk iedereen op bepaalde tijden eens moeten doen: stilstaan bij wat je nu echt belangrijk vindt in het leven. Bij wat je prioriteiten zijn. Dáár moet je je keuzes op baseren. Omdat je anders snel bezig kunt zijn met dingen die er niet toe doen.” Voor Barbara liggen die prioriteiten bij striptekenen. Dat maakt haar gelukkig. “Natuurlijk wil ik ook wel groter wonen. Een eigen huis met een grote tuin. Nu zit ik samen met mijn man Ricky –hij doet de inkleuring en vormgeving van mijn boeken- in een klein huurhuisje in de stad. Maar met strips verdien je niet zoveel. Je wordt er in ieder geval niet rijk van. Dat gaat nooit gebeuren. Het is een kunstvorm in de marge. Maar voor mij heel belangrijk. Het bezorgt me vrijheid. Vrijheid om verhalen te maken die ik wil maken. Dat ik af en toe nee kan zeggen tegen een opdracht. Het zorgt ervoor dat ik niet geleefd wordt. Tegen al die reisjes moest ik op een gegeven moment ook nee zeggen. Ik wil strips maken. Dáár word ik gelukkig van.”
‘Angst voor de dood werd mijn stimulans om iets van het leven te maken’
Of die voortdurende spiegel die Barbara zichzelf voorhoudt te maken heeft met haar angst voor de dood, willen we weten. “Dat denk ik wel ja. Zo rond mijn 12e begon de fascinatie voor de dood. Angst om dood te gaan deed me beseffen hoe mooi het leven is. Die angst werd tegelijkertijd mijn stimulans om wat van het leven te maken. Ik kan heel erg genieten van dagelijkse dingen. Van een boswandeling met mijn hond. Of van deze bloemetjes hier. Ik heb geleerd dingen niet maar zo voor lief te nemen. Dat is te gemakkelijk. Ook mijn eigen man niet. Zeg regelmatig tegen hem: goh, wat hebben we het eigenlijk fijn samen hè! Want ik geloof in een hele hoop, maar niet in een leven hierna. De dood is einde verhaal. Einde oefening. Het leven gebeurt nu.”
Ondanks Barbara’s bescheiden karakter vindt ze het toch fijn dat ze gezien wordt. Niet in persoonlijke zin, maar de erkenning van haar verhalen vindt ze prettig. “Ik probeer me wel eens in te denken als het niet lukt. Dat je wel mooie dingen maakt, maar dat het op de een of andere manier niet aanslaat. Dan moet je wel heel sterk zijn. Ik denk altijd wel heel stoer: mwah, maakt niet uit, als ik het zelf maar goed vind. Maar dat is natuurlijk niet zo. Het doet me wel wat als ik een mooie reactie krijg. Die erkenning is fijn. Daar heb ik geluk mee.” Geluk? Erkenning heeft toch vooral met talent te maken? “Nee. Ik geloof toch wel heel erg in geluk en pech. Geluk met het gezin waarin ik geboren ben (Barbara is geboren en getogen in Haren, in een ondernemersgezin dat deed in verkoop en verhuur van onder andere trappen en hoogwerkers, red.). En de stimulans van mijn ouders. Dat speelt allemaal mee.” Aan haar ouders heeft ze een hoop te danken, vindt Barbara. Ze kreeg alle vrijheid om zichzelf te ontplooien. Vond ze tekenen leuk? Mocht ze op tekenles. Er was altijd ruimte voor creatieve processen. “Het gaat erom dat je gelukkig bent, luidde de steevaste boodschap van mijn vader en moeder.” En paars haar moest ook kunnen? “Ook paars haar maakte niet uit nee. Alles was goed. En dat is ook de manier, vind ik. Anders ga je rebelleren. Mijn ouders gunden mij mijn wilde haren.”
De komende anderhalf, twee jaar wil Barbara Stok zich storten op een nieuw project. Een nieuw stripboek. Authentiek Barbara. Lekker vanuit haar huurhuisje in Groningen. “Groningen is mijn thuis. Waar ik ook ben, hoe geweldig het er ook was, als ik thuiskom ben ik blij. Het perfecte van Groningen is dat het groot genoeg is dat er altijd iets te doen is en klein genoeg zodat het niet druk is.” Welke onderwerpen ze in haar nieuwe album gaat bespreken, weet ze niet van tevoren. Alles kan een aanleiding zijn. “Het is niet zo dat ik voortdurend rondloop met een potlood en een kladblok, zo van: nu moet ik iets bedenken. De onderwerpen komen vanzelf. Het kan vanuit een opmerking zijn. Of een stuk dat ik gelezen heb. Ik leef gewoon mijn leven. Maar ineens denk ik: hé dit is leuk.”
Biografie:
• Barbaraal #1 (Eigen beheer, 1996)
• Barbaraal #2 (Eigen beheer, 1997) – inclusief een single van The Melvins
• Barbaraal #3 (Eigen beheer, 1998)
• Barbaraal tot op het bot (Nijgh & Van Ditmar, 1998)
• Hippie! (De Plaatjesmakers, 1999)
• Barbaraal #4 – sex, drugs & strips (Nijgh & Van Ditmar, 2000) – inclusief een splitsingle van Caesar en Shellac
• Je geld of je leven (Nijgh & Van Ditmar, 2003)
• Nu we hier toch zijn (Nijgh & Van Ditmar, 2005)
• Barbara weet het beter (Nijgh & Van Ditmar, 2006)
• Op tour door Spanje (Nijgh & Van Ditmar, 2007)
• Dan maak je maar zin (Nijgh & Van Ditmar, 2009)
• Was iedereen maar zoals ik (Rainbow Pockets, 2009)
• Over de levensgenieter die haar angst voor de dood wil verdrijven (Nijgh & van Ditmar, 2010)
• Vincent (Nijgh & Van Ditmar, 2012) , over Vincent van Gogh, is in vele vertalingen verschenen.
• Lang zal ze leven (Nijgh & Van Ditmar, 2013)
• De omslag, H.N. Werkman wordt kunstenaar (Nijgh & Van Ditmar, 2015)
• Toch een geluk (Nijgh & Van Ditmar, 2016)