GRONINGEN – Krijgt de zo vurig gewenste topsporthal in de stad Groningen eindelijk eens haar beslag? Het begint er op te lijken, want er wordt door diverse partijen inmiddels intensief over gesproken. Er is een serieuze optie genomen op de verbouwing van de zogenaamde, uit 1969 daterende expositiehal van Martiniplaza tot een mekka voor de Groninger zaalsport, inclusief ijshockey.
Het idee is – opnieuw – aangeslingerd door de nieuwe voorzitter van Donar, Jannes Stokroos. Hij deed dat onlangs in het zondagse sportprogramma van Radio Noord, vlak na zijn installatie als voorman van de Groninger basketbaltrots. Inmiddels zit hij geregeld rond de tafel met onder meer Groningens sportwethouder Paul de Rook, Martiniplazadirecteur Willem de Kok en vertegenwoordigers van andere sportclubs. De gesprekken hebben vooralsnog een oriënterend karakter. Plannen voor de ombouw van de Borgmanhal van Plaza – vernoemd naar de eerste directeur van het complex, Henk Borgman – zijn niet nieuw. Vanwege de ingezakte beurzenwereld staat deze hal vooral leeg. Af en toe gebeurt er nog wat, zoals afgelopen week toen het noordelijke bedrijfsleven er bijeen was voor de jaarlijkse Promotiedagen en de Kerstkermis.
Maar structureel is de Borgmanhal, voorheen Martinihal geheten, een blok aan het been voor Martiniplaza. De vele leegstand is een negatieve exploitatiepost op de begroting en door een herverkaveling van het complex zou er weer rendement uit te halen met Donar, Lycurgus en GIJS als publiekstrekkers. Maar ook zou er ruimte moeten komen voor kleinere sporten, zoals korfbal en handbal, een trainingshal en faciliteiten (zoals een dagelijks geopend sportcafé) voor de passieve sportliefhebbers.
Dat zou dan weer betekenen dat de huidige topsporthal, het middengedeelte van het complex, geheel en al vrij komt voor activiteiten en evenementen in de cultuur- ; congres- en expositiesector. Die huidige middenhal zorgt voor heel wat geschipper op de Plaza-kalender en zijn de kosten van permanent gebruik voor sport alleen door Donar op te hoesten. Over een topsporthal in Groningen wordt al sinds 1965 (!!!) gesproken. In dat jaar werd Groningen gekroond tot Sportstad van het jaar. Behalve tot veel vreugde, leidde dat ook tot kritische noten. Nadat een trotse burgemeester Jan Tuin de trofee in ontvangst had genomen, schreef het toenmalige Nieuwsblad van het Noorden in een commentaar dat de stad vooral niet op haar lauweren mocht rusten en serieus werk moest maken van een passende accommodatie voor de zaalsportclubs.
Die moesten zich behelpen in de Korenbeurs en de groenteveiling aan de Peizerweg. Basketbal en volleybal op versleten hout in de Korenbeurs, handbal – destijds een grotere sport in Groningen dan basketbal – op stoeptegels in de groenteveiling. Korfbal in de zaal was er nog niet, net als zaalvoetbal. Desondanks werd er topsport bedreven, met name door de volleyballers van Oranje Nassau en de handballers van Olympia en Vlugheid en Kracht. Op zaterdagse namiddagen stond en zat de Korenbeurs altijd stampvol als Oranje Nassau op het hoogste niveau (dat toen hoofdklasse heette) tegen de landelijke topclubs aantrad. Maar ook het handbal was in trek. Dat leidde tot de bouw van de Evenementenhal, die in 1971 is gerealiseerd. Een naam die het multifunctionele karakter van het naast de Martinihal opgetrokken bouwwerk benadrukte. Donar kon dank zij de royale sponsoring van de multinational Nationale Nederlanden als kakelverse eredivisieclub direct de overstap maken, maar de andere clubs moesten vanwege de gepeperde huurprijs afhaken. Lycurgus heeft het nog even geprobeerd, maar gooide al snel de handdoek.
Het leidde uiteindelijk tot de totale ondergang van het handbal in Groningen, dat bleef hangen in de veiling waar het niet alleen aan sfeer ontbrak, maar ook aan fatsoenlijke publieksfaciliteiten.
Inmiddels floreert de zaalsport in Groningen als nooit tevoren. Geen stad in Nederland waar zoveel volk op basketbal en volleybal afkomt als in de metropool van het Noorden. Ook ijshockey is hier een trekker van formaat, zelfs nu GIJS een bescheiden rol speelt op het hoogste niveau. Een verhuizing naar een nieuw topsportpaleis vormt in deze tijd technisch geen enkele belemmering meer en bovendien wordt de invulling van Kardinge, nu de afschrijving van dit complex over enkele jaren een feit is, herzien.
Gelet op de geschiedenis en vooral de beleving van de zaalsport in Groningen, zou een gezamenlijk onderkomen met landelijke uitstraling geen overbodige luxe zijn. Het zou bovendien een beloning zijn voor clubs als Donar, Lycurgus en GIJS, die een flinke bijdrage leveren aan de passieve sportrecreatie in de stad. Ze mogen nu ook wel eens aan de beurt komen voor een douceurtje, zeker nu FC Groningen weer een miljoenengeschenk van de gemeente heeft gekregen, zijnde het in aantocht zijnde Topsportzorgcentrum. Dat vooral een Topvoetbalcentrum zal zijn. Een (studenten)stad als Groningen is echter méér dan alleen voetbal.
Dick Heuvelman