Markante Stadjer: Kunsthandelaar en galeriehouder Thim Muskee
GRONINGEN – ‘Kom je naar Doppio?, die nieuwe koffiebar op de hoek van het Zuiderdiep en de Folkinge’. Kunsthandelaar en galeriehouder Thim Muskee zit rechts achterin de hoek van de nieuwe Italiaanse espressobar in Groningen. Kan –ie mooi de stad overzien, verklaart hij de strategische keuze van zijn zitplek in het pand. Handig bovendien, Doppio zit pal naar zijn eigen Galerie Muskee. Al dertig jaar handelt Muskee in kunst. Al dertig jaar met succes. Omdat hij weet wat goed is en wat niet. ‘4 of 5 procent van alle kunst is goed te verkopen. Met de overige 95 procent kun je niks.’ Groot Groningen sprak de Drent die inmiddels al decennia in Groningen woont en werkt. Over zijn liefde voor 19e eeuwse kunst, over perfectie (al het andere doet er niet toe) en nimmer afnemende gulzigheid.
“Vroeger was kunst veel zuiverder. Neem Rembrandt. Hij had 11 leerlingen om zich heen. Die leerlingen kregen les van een meester. En daarom werden ze goed. De meeste mensen die nu les geven zijn zelf geen goede schilder, daarom geven ze les. Daar ga je al.” Een gepeperde uitspraak. Maar wel meteen een duidelijke: Thim Muskee neemt met niets anders genoegen dan absolute perfectie.
Iedere dag is de flamboyante galeriehouder (spierwit hemd, bovenste knoopjes los, subtiel gouden kettinkje, nachtblauw colbert, blauwe bretels, fraaie klok met het beroemde kroontje)met niets anders bezig dan kunst. Struint het web af voor dat ene, perfecte schilderij. Deed je vroeger nog drie dagen over de aankoop van één schilderij (want heen en weer naar Amsterdam en alleen op speciale kijkdagen), hoe anders is dat nu. Soms koopt hij tussen de 5 en de 10 exemplaren in één week aan. Op zijn iPhone 7 bestudeert de kunsthandelaar de schilderijen. Zoomt in, let op krachtige lijnen, sterke composities, signatuur en de schwung van het penseel. Zit er geen zwier in, is het niks.
“Om een werk goed te beoordelen neem ik altijd een fragment ervan. Bekijk hoe het is gepenseeld. Zie ik krampachtigheid óf schwung in de kwast? Goede schilders durven uit te halen, gebruiken veel kleurnuances. Slechte, oké, minder goede schilders kunnen dat niet. Ik zie het in één oogopslag. “Zie je die sterke lijnen?”, zegt hij terwijl hij een tekening van Gerrit Benner op zijn scherm vergroot. “Hoe zeker ik ervan ben dat het niet vals is? Kennis. Een schilderij moet je kunnen lezen”, zegt Muskee die niet zozeer geïnteresseerd is in de schilder, maar puur in het werk zelf. “Een schilderij bevalt mij als er iets gebeurt. Zowel qua kleur als compositie. Sommige schilderijen ben je naar een paar maanden zat, een goed schilderij blijft boeien. Overleeft de tijd. Die probeer ik eruit te pikken. Ik zit er nooit naast.”
‘Veel mensen zijn snel tevreden, leggen de lat te laag. Daar heb ik niks mee’
Veel hedendaagse kunstenaars overschatten zichzelf, vindt Muskee. “Je hebt ze erbij hoor, schilders van een jaar of 40, 50 die verzuurd zijn. Vinden zichzelf geweldig maar niemand die het ziet. Lijden aan het Van Gogh-syndroom, denken dat ze na hun dood ontdekt worden. Maar in tegenstelling tot vroeger zijn écht goede kunstenaars nu bij leven bekend. Die overschatting zie je ook in de muziek. Iedereen denkt dat –ie kan zingen. Maar van zo’n Idols-programma is er vaak maar 1, hooguit 2, die echt de kwaliteit heeft om door te breken.”
Zijn eerste schilderij kocht Thim Muskee bij Joop van den Enden’s Kunstveiling in Groningen. Een doek van de Nederlandse kunstschilder Han Vermeegeren. ‘Moederweelde’ (een afbeelding van een moeder met een kind aan de borst), heette het schilderij waarvoor hij destijds 800 gulden neertelde. “Ik ging ermee naar Sotheby’s in Amsterdam. Verkocht het voor 3.000 gulden. Een kunstspecialist van het veilinghuis zei tegen me: jij ziet het. Kun jij niet het noorden voor ons afstruinen? Dat stimuleerde me om door te gaan. Zo is het begonnen.” Al dertig jaar leeft Muskee van zijn galerieën aan de Folkingestraat en de Munnekeholm die iedere storm hebben doorstaan. Te danken aan twee belangrijke eigenschappen: vakkennis en smaak, volgens hem. “Ik ken handelaren die het na 30 jaar nog steeds niet zien. Kopen dingen die er net naast hebben gelegen.”
Muskee ontwikkelde liefde voor 19e -eeuwse kunst. Haagse School, de tijd van het impressionisme. Bewonderde van het werk van meesters als Hendrik Breitner en Isaac Israëls. Zijn galerieën werden bekend door die 19e -eeuwse kunst. Zijn echte doorbraak was de expositie van Dulmen Krumpelman, de excentrieke Amsterdamse kunstschilder die bijna zijn hele leven in Zeegse gewoond heeft. Hij schilderde onder andere stadgezichten, Hollandse taferelen en landschappen, ook een liefde van Muskee.
“Ik ben in Borger geboren, zo’n beetje onder de hunebedden. Ik heb een klik met geschiedenis. Voel heimwee naar nostalgie. De eenvoud en traagheid van het leven trekt me. IJstafereeltjes. Koek en zeupie. Voel me verbonden met de Gouden Eeuw. Amsterdam was in die tijd het centrum voor topkunst. De rijkste stad van de wereld. Maar mijn smaak is breed. Ik houd van romantische kunst uit 1850 maar ook van het abstracte werk van CoBrA, Karel Appel. Kitsch kan me boeien, iets ordinairs ook, net als donkere, rauwe rafelranden. Het grijze midden vind ik volkomen oninteressant. Veel mensen zijn snel tevreden. Leggen de lat te laag. Daar heb ik niks mee. Cultuur kun je ook imploderen. Dan kom je niet verder. Wat mij nog steeds drijft na 30 jaar kunst? Gulzigheid, ik ben gretig en héél nieuwsgierig.” Dan: “Wat viel jou het meest op?” Je perfectionisme. Het feit dat al het andere niet telt bij jou. En je grenzeloze nieuwsgierigheid. “Dit was een leuk interview. Het zet me tot denken over mezelf.”