Han-Rogier de Vrij is directeur van odab Westerschool in Wildervank en woonachtig in Stadskanaal. Hij schrijft deze week over zijn jeugdherinneringen: Als muziek in de oren.
Zittend voor het raam, kijken naar de kinderen die naar school lopen. Een aantal kinderen zwaait, wetende dat er enthousiast teruggezwaaid zal worden. Als de laatste kinderen voorbij zijn gelopen en het merendeel waarschijnlijk al hun plekje in de klas heeft gevonden, start het moment dat mijn vroegste muzikale jeugdherinnering moet zijn. Ik bij moeders op schoot, op die ene stoel voor het raam: liedjes zingen! Zonder ondersteuning van een radio of langspeelplaat. Gewoon nog ouderwets samen liedjes zingen. Ik weet niet eens meer exact welke liedjes. Hoogstwaarschijnlijk over een moeder die pannenkoeken bakt (of bakte ze vroeger pannekoeken?) of een schoenenpoetsende duizendpoot. Het is best mogelijk, dat dit ritueel zich maar één keer heeft voorgedaan, hoewel ik dat ernstig betwijfel. Daarvoor is het beeld te scherp.
Het volgende muzikale beeld dat opdoemt, is de muziekles in klas 4 en, omdat de meester mee verhuisde, klas 5. Zingen! De uil zat in den olmen plopt als eerste op. Op het bord werd de tekst uitgeschreven (inderdaad, met krijt) en wij schreven dit zo netjes mogelijk over in ons liedjesschrift. Heel af en toe, wellicht tijdens een gekke bui van de meester of als het budget het toeliet, kregen we de tekst van een liedje op stencil. Dit stencil plakten we gevouwen in ons schrift, zodat het liedschrift het formaat van een zangboek aannam. Ergens in een jeugdherinneringendoos zal dit schrift nog liggen. Vanaf dat moment zing ik. Niet voor volle zalen overigens, daarvoor bleek mijn stem al heel snel niet geschikt. Maar zeker zingend de badkamer voorbij, de kamer in of zelfs de voordeur uit. Als leerkracht heb ik dit enthousiasme en plezier, dat samen zingen te weeg brengt, altijd op mijn groepen over kunnen brengen. Hierbij gold de gouden regel: als je er maar plezier in hebt, kan iedereen zingen. Dat menig wetenschappelijk onderzoek naar voren brengt dat muzikale activiteiten essentiële hersengebieden ontwikkelt, toont het belang voor goed muziekonderwijs alleen maar meer aan. Als directeur van odab Westerschool in Wildervank ben ik dan ook maar wat blij dat het Fonds voor Cultuurparticipatie onze school heeft uitgekozen om deel te nemen aan de vroegstartersregeling om het muziekonderwijs op onze school van een stimulerende impuls te voorzien. Dat soort berichten klinken mij als muziek in de oren.