WINSCHOTEN – Ruud Weijdeveld, schrijver van de uit twee delen bestaande publicatie ‘Het communistische verzet in Groningen tijdens WO II’, nam in meer dan 25 jaar talrijke interviews af van mensen die in het verzet hadden gezeten en hun nabestaanden.
Naast de publicatie is er dan nu ook de tentoonstelling. Documenten, foto’s en verslagen getuigen van het in het boek beschreven communistische verzet in Groningen.
De tentoonstelling was al eerder te zien in het Veenkoloniaal museum en is nu van 26 februari tot en met 9 mei 2016 te zien in de stationshal in Winschoten. De opening vindt plaats op vrijdag 26 februari om 14.00 uur door burgemeester Pieter Smit.
Achtergrond
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog bleek dat minsten 75 leden van de CPN, die in het verzet hadden gezeten, hun inzet met de dood hadden moeten bekopen. Het verzet van de communisten begon al voor de inval van de Duitse troepen. Partijgenoten die in Duitsland vreselijk werden vervolgd probeerde men in Nederland een veilig onderdak te verschaffen.
De inval van de Duitsers kwam voor velen toch nog onverwacht. Diegene die al voor de inval actief waren, waren een eerste prooi voor de bezetter. In het najaar van 1940 verscheen de eerste illegale communistische verzetskrant, het Noorderlicht. Na protesten tegen de Jodenvervolging in het voorjaar van 1941 en de Februaristaking die door de Noord-Hollandse communisten werd georganiseerd, begonnen arrestaties van communisten in heel Nederland.
De Waarheid
Toch bleven velen zich met gevaar voor eigen leven inzetten. De communistische krant De Waarheid werd op diverse plaatsen gedrukt en groeide uit tot een van de grootste verzetskranten in Groningen.
Talrijke communisten kwamen in Duitse concentratiekampen onder gruwelijke omstandigheden om het leven; anderen werden voor het leven getekend. Degenen die het verzet overleefden en lid waren van de CPN hadden het na de oorlog niet eenvoudig. De opkomende Koude Oorlog drukte een stempel op die periode. Gezinnen die in het verzet gezeten hadden kregen in het begin geen ondersteuning van de Stichting ’40-’45 omdat die zich op het standpunt stelde dat de communisten, die al in 1940 in opstand kwamen, geen ‘nationaal’ verzet hadden gepleegd en slechts een andere dictatuur wilden vestigen. Pas midden jaren ’50 herzag de stichting haar standpunt.