GRONINGEN – GroenLinks ziet de onlangs in werking getreden Wet Taaleis als een maatregel die vooral kwetsbare groeperingen treft. De partij vindt dat onrechtvaardig en vraagt daarom aan het college om het voorbeeld te volgen van steden als Den Haag en Amsterdam, die een ‘Light-‘ of ‘Ultralight’-variant van de wet gaan uitvoeren.
Op 1 januari 2016 is de Wet Taaleis Participatiewet in werking getreden. Deze wet schrijft de gemeente voor van bijstandsgerechtigden te vragen zich in te zetten om de Nederlandse taal op een basisniveau te beheersen. Als een bijstandsgerechtigde niet aan de hand van documenten, zoals een inburgeringsdiploma of schooldiploma, kan bewijzen dat hij voldoet aan de Taaleis, zal hij een taaltoets af moeten leggen.
Raadslid Glimina Chakor: “Stel je bent 56 jaar, hebt onvoldoende onderwijs gehad en je moet nu plotseling aan de nieuwe regels voldoen en je hebt niet genoeg gelegenheid om de taal te leren, of je hebt de financiële middelen niet. Lukt dit je niet dan zou je op je uitkering gekort kunnen worden. Dat is onrechtvaardig.”
De Wet Taaleis zal vooral consequenties hebben voor anderstaligen in de bijstand die geen inburgeringsdiploma hebben en op geen andere wijze kunnen aantonen over een voldoende taalniveau te beschikken. Daarnaast heeft de wet gevolgen voor Nederlandstalige bijstandsgerechtigden, die minder dan 8 jaar onderwijs hebben gevolgd en een laag niveau van lezen en/of schrijven hebben.
GroenLinks vraagt in schriftelijke vragen aan het college van B&W aandacht voor maatwerk bij de uitvoering van de wet en om daarmee in de voetsporen te treden van gemeenten als Amsterdam en Den Haag die light-versies van de wet gaan hanteren. Ook vraagt de fractie aandacht voor voldoende onderwijsmogelijkheden voor de doelgroep om de Nederlandse taal te leren.